Naar boven ↑

Rechtspraak

Nicomet Stainless Steel & Alloys B.V. (hierna: Nicomet) heeft aan Molenschot als hoofdaannemer opdracht voor de nieuwbouw van een bedrijfshal in Dordrecht verstrekt. Molenschot heeft op haar beurt een onderaannemer (gedaagde) ingeschakeld die op haar beurt weer een derde (DWV) heeft ingeschakeld. Deze derde leent vervolgens personeel in via een uitzendbureau. Op 11 april 2006 heeft de Arbeidsinspectie een controle gehouden op de bouwplaats in Dordrecht. Daarbij is vastgesteld dat uitzendkracht X niet de Nederlandse nationaliteit bezat en niet beschikte over de vereiste tewerkstellingsvergunning. De Arbeidsinspectie heeft aan Nicomet, Molenschot en gedaagde boetes opgelegd wegens overtreding van de Wet Arbeid Vreemdelingen (hierna: WAV). Nicomet en Molenschot hebben ieder een boete van €8.000,00 opgelegd gekregen, gedaagde een boete van €4.000,00. Molenschot vordert schadevergoeding van gedaagde wegens wanprestatie. Tussen Molenschot en gedaagde was namelijk afgesproken dat gedaagde niet zonder voorafgaande toestemming van Molenschot werk zou aanbesteden aan derden.

De rechtbank oordeelt als volgt. Het systeem van de WAV brengt met zich dat in geval van opeenvolgende overeenkomsten van (onder)aanneming iedere werkgever in die keten uit hoofde van de WAV een eigen verplichting heeft om de identiteit van een werknemer te controleren. De werkgevers zijn dan ook verplicht zich er steeds zelfstandig van te vergewissen of een tewerkgestelde werknemer gerechtigd is arbeid in de zin van de WAV te verrichten. Daarmee verdraagt zich niet dat Molenschot de aan haar opgelegde boete zonder meer op gedaagde kan verhalen op de grond dat gedaagde bij de uitvoering van de overeenkomst niet aan zijn wettelijke verplichtingen heeft voldaan. Dat zou anders zijn wanneer partijen zouden zijn overeengekomen dat gedaagde Molenschot zou vrijwaren voor boetes ingevolge de WAV. Dat is echter gesteld noch gebleken. Dat neemt niet weg dat onder omstandigheden het handelen van de (onder)aannemer een toerekenbare tekortkoming kan opleveren. Dergelijke omstandigheden, waarbij gedacht kan worden aan door gedaagde afgegeven garanties omtrent de door hem in te zetten werknemers, doen zich in het onderhavige geval niet voor. Molenschot heeft daarvoor onvoldoende gesteld. Molenschot stelt voorts dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming omdat gedaagde in strijd met de overeenkomst werk heeft uitbesteed aan derden (DWV) zonder erop toe te zien dat deze derden de WAV naleefden. De rechtbank is van oordeel dat dit ook niet leidt tot een vergoedingsplicht van gedaagde. Volgt afwijzing van de vordering.