Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is op 1 april 1984 in dienst getreden van ABAB. Op 1 augustus 1991 is hij lid geworden van de hoofddirectie van ABAB. Bij besluit van 25 april 2005 van de raad van commissarissen is werknemer per direct ontheven uit zijn functie in de hoofddirectie van ABAB. Zijn arbeidsovereenkomst is door de kantonrechter ontbonden per 15 juni 2005, onder toekenning van een tussen partijen overeengekomen vergoeding. Van de tussen partijen overeengekomen regeling zijn de pensioen- en prepensioenrechten uitgezonderd. De kern van het geschil betreft thans de vraag of door ABAB aan werknemer een prepensioen is toegezegd ingaande op zestigjarige leeftijd, zodat hij indien zijn dienstverband vóór het bereiken van die leeftijd is geëindigd, de tot dan toe opgebouwde aanspraken behoudt, dan wel dat de gedane toezegging slechts een VUT-regeling betrof, waarop hij uitsluitend aanspraak zou kunnen maken indien het dienstverband op zestigjarige leeftijd nog in stand zou zijn, wat niet het geval is.

Het hof oordeelt als volgt. Bij de beantwoording van de vraag hoe de toezeggingen die door ABAB aan werknemer zijn gedaan in het kader van zijn prepensioen/Vut op 60-jarige leeftijd dienen te worden uitgelegd, dient te worden beoordeeld hoe werknemer redelijkerwijs die toezeggingen destijds heeft opgevat of mogen opvatten en wat hij te dien aanzien redelijkerwijs van ABAB mocht verwachten. Daarbij is tevens van belang dat ABAB een groot accountantskantoor betreft en het niveau waarop werknemer binnen dat bedrijf ten tijde van deze toezeggingen werkzaam was, namelijk als lid van de hoofddirectie. Volgens het hof heeft werknemer de toezegging wel degelijk mogen opvatten als een prepensioen en niet als een VUT-regeling. Anders dan ABAB stelt, blijkt immers uit dat jaarverslag niet ondubbelzinnig dat als voorwaarde voor het verkrijgen van een uitkering op 60-jarige leeftijd dat dienstverband tot die leeftijd dient voort te duren. Er wordt slechts vermeld dat hoofddirectieleden, in afwijking van de andere werknemers voor wie een VUT-regeling gold, op 60-jarige leeftijd hun functie dienen neer te leggen. En vervolgens wordt besloten de VUT-regeling die binnen het bedrijf gold, in het komend jaar 1999 te zullen vervangen door een prepensioenregeling.

Volgt veroordeling ABAB om binnen zes weken na betekening van dit arrest de gedane pensioentoezegging ten aanzien van het vervroegd prepensioen na te komen en over te gaan tot betaling van de door de pensioenuitvoerder op dat moment berekende koopsom ter affinanciering van de tijdsevenredige aanspraken per 15 juni 2005 van werknemer op dat vervroegd prepensioen overeenkomstig de hem gedane toezegging.