Naar boven ↑

Rechtspraak

Vereniging Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) is op 14 mei 2004 opgericht door en voor bedrijven die zich bezig houden met uitzenden, detacheren, werven en via projectmanagement inzetten van niet permanent in Nederland woonachtige werknemers. VIA maakt zich sterk voor het versterken en verbeteren van het imago van de internationale arbeidsbemiddelaars. VIA streeft naar een eigen CAO waarbij rekening wordt gehouden met specifieke omstandigheden van niet permanent in Nederland woonachtige werknemers. In dat kader is in 2005 tussen VIA en de vakbond LBV een CAO tot stand gekomen. VIA heeft toen geprobeerd om voor die CAO dispensatie te verkrijgen in verband met de op dat moment ter visie gelegde CAO voor de uitzendkrachten (ABU-CAO) waarvan de algemeen verbindendverklaring door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was verzocht, maar dat is niet gelukt. In augustus 2008 is VIA in contact gekomen met de Internetvakbond om de mogelijkheid voor een nieuwe eigen CAO te onderzoeken met de bedoeling daarvoor (andermaal) een dispensatieverzoek in te dienen. De Internetvakbond is een op 28 februari 2006 opgerichte, aan vakbond De Unie gelieerde vakbond van en voor werknemers die werkzaam zijn of zijn geweest met als doelstelling de behartiging van de sociaaleconomische en maatschappelijke belangen van haar leden op het gebied van welvaart en welzijn, voor zover deze belangen direct of indirect uit hun (voormalige) arbeidsverhouding voortvloeien. Vanaf augustus 2008 hebben VIA en de Internetvakbond onderhandeld over een eigen CAO voor ter beschikking gestelde buitenlandse werknemers. Afgezien van de totstandbrenging van een CAO die specifiek toegesneden zou zijn op buitenlandse uitzendkrachten, was voor VIA van belang dat zij ingeval van een akkoord een nieuw dispensatieverzoek kon indienen, terwijl het belang van de Internetvakbond met name gelegen was in het feit dat een akkoord tot een potentiële aanwas van leden zou kunnen leiden. In dat laatste verband spraken partijen af dat VIA aan de Internetvakbond namen en adressen zou doorgeven van werknemers die lid wensten te worden van de Internetvakbond. Op 28 januari 2009 hebben VIA en de Internetvakbond een principe akkoord bereikt over een CAO. De Internetvakbond zou het principe akkoord eerst ter raadpleging aan haar leden voorleggen. Bij akkoordbevinding door een representatief aantal leden zou de CAO vervolgens worden aangemeld in de zin van artikel 4 van de Wet op de loonvorming en ter dispensatie aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden gezonden. De Internetvakbond heeft een e-mail gestuurd naar een fractie van het aantal potentiële vakbondsleden om te reageren op het principe akkoord. Vanwege het beperkt aantal reacties, heeft de Internetvakbond haar medewerking aan dispensatie onthouden. VIA stelt zich op het standpunt dat de door de Internetvakbond gehouden ledenraadpleging over het principe akkoord niet op de juiste wijze althans niet volledig is geschied c.q. dat niet alle leden daartoe door de Internetvakbond zijn uitgenodigd. De Internetvakbond is volgens VIA daardoor tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens VIA c.q. handelt zij onrechtmatig jegens VIA. VIA vordert ondermeer dat opnieuw een raadplegingsprocedure plaatsvindt.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De kern van de discussie tussen de partijen is in dat verband - zo is ter zitting gebleken - wie op het moment van de ledenraadpleging door de Internetvakbond als leden van de Internetvakbond moesten worden aangemerkt c.q. aan wie een uitnodiging voor de ledenraadpleging moest worden toegestuurd. VIA stelt in dat verband dat in elk geval alle 648 geregistreerde leden van de Internetvakbond een uitnodiging hadden moeten ontvangen. De Internetvakbond bestrijdt dat, omdat slechts 3 van die leden buitenlandse uitzendkrachten zijn die werkzaam zijn bij werkgevers die bij VIA zijn aangesloten. VIA heeft dit laatste niet weersproken. Gelet op het - ook door VIA - beoogde representatieve karakter van de uitkomst van de ledenraadpleging moet het naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter weinig zinvol worden geacht dat leden van de Internetvakbond die geen buitenlandse uitzendkrachten zijn en reeds onder een andere CAO vallen en dus niets met de VIA-CAO te maken hebben, zich over deze laatste CAO zouden moeten uitlaten. De Internetvakbond kon dus volstaan met het enkel uitnodigen van de drie geregistreerde leden. De Internetvakbond heeft gemotiveerd gesteld dat die leden niet op de uitnodiging hebben gereageerd. Daartegenover heeft VIA geen aanknopingspunten verschaft voor de gedachte dat die leden wel en bovendien instemmend hebben gereageerd. Het moet er dan ook voor gehouden worden dat deze drie leden niet (instemmend) hebben gereageerd. VIA heeft voorts aangevoerd dat zij volgens afspraak in het kader van een beoogde ledenaanwas van de Internetvakbond 7.832 namen en adressen van potentiële leden aan de Internetvakbond heeft gestuurd, waarmee de Internetvakbond nagenoeg niets heeft gedaan. De Internetvakbond heeft op zichzelf erkend dat zij die namen en adressen heeft ontvangen, maar volgens haar waren daaronder slechts 241 namen van werknemers vermeld met een e-mail adres, aan welke werknemers vervolgens allen een uitnodiging is gestuurd. Gelet op het feit dat correspondentie met de leden van de Internetvakbond alleen via internet plaatsvindt hoefde de Internetvakbond in haar visie de overige op de lijst vermelde personen geen uitnodiging te sturen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kunnen onder de geschetste feiten en omstandigheden de (7.832) personen vermeld op door VIA aan de Internetvakbond gezonden lijsten niet worden aangemerkt als leden van de Internetvakbond. Volgt afwijzing vordering.