Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer (49 jaar) is sedert 1 mei 1985 in dienst van Philips. Werknemer was aanvankelijk in dienst van Philips in Nederland getreden. Vanaf 1991 tot heden heeft hij als expat in dienst van Philips gewerkt in Zuid-Korea, Argentinië, Noorwegen, Hongkong en Singapore.Met ingang van 1 april 2005 is werknemer in dienst van Philips do Brasil getreden als CFO Latijns-Amerika in Brazilië. Dit dienstverband zou eindigen op 1 april 2009. Volgens art. 8 van het Agreement dient Philips werknemer bij beëindiging van het dienstverband met Philips do Brasil des verzocht een arbeidsovereenkomst met een ander tot de onderneming behorend bedrijf aan te bieden. Philips heeft bij brief van 29 september 2008 de arbeidsovereenkomst tussen Philips do Brasil en werknemer opgezegd tegen 30 november 2008. Tussen Philips en werknemer is vervolgens een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Philips verzoekt thans ontbinding van deze arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het functioneren van werknemer is goed, maar niet glanzend. Philips mocht verwachten dat werknemer zijn functie als CFO naar behoren zou vervullen, ook na de gewijzigde bedrijfsvoering binnen Philips. Anderzijds moet worden geoordeeld dat het (minder) functioneren van werknemer niet los gezien kan worden van ingrijpende wijzigingen binnen de Philipsstructuur alsmede de aanstelling van een nieuwe CEO. Werknemer valt de verstoorde arbeidsrelatie derhalve deels te verwijten. Ten aanzien van de herplaatsingsmogelijkheden binnen Philips oordeelt de kantonrechter als volgt. Gelet op het niveau waarop werknemer werkte, hoefde Philips niet zover te gaan dat zij functies voor hem creëerde. Wel diende zij serieus te onderzoeken welke matches mogelijk waren. Philips heeft onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat zij zich van die verplichtingen heeft gekweten. De verzochte ontbinding wordt derhalve toegewezen. Partijen verschillen van mening ten aanzien van de hoogte van de vergoeding. Centraal staat de vraag of en zo ja op welke wijze rekening moet worden gehouden met de op grond van de Braziliaanse wet toekomende vergoeding. Deze vergoeding is gebaseerd op het volledige expat-salaris van werknemer, verhoogd met een sanctie van 40% omdat er sprake is van een onvrijwillig ontslag. Philips heeft inmiddels aan werknemer een bedrag van € 194.000,00 netto voldaan. Een dubbele betaling voor hetzelfde rechtsfeit komt in strijd met de billijkheid, die het kader van de beoordeling vormt. Dat geeft grond om de betreffende vergoeding in mindering te brengen op de naar Nederlands recht toe te kennen vergoeding. Als basissalaris wordt uitgegaan van het Nederlandse salaris (en niet het Braziliaanse salaris), zij het met een verhoging van 25% aan kosten en bonussen. Hoewel een werknemer de vrijheid toekomt die naar eigen inzichten aan te wenden, moet er voor hogere vergoedingen als deze vanuit worden gegaan dat die tegen een hoog Nederlands tarief worden belast. Werknemer heeft de stelling van Philips niet weersproken dat een vergoeding op grond van zijn status als langdurige expat belast zal worden tegen een maximumtarief van 27,5%. Dat geeft grond voor een zekere matiging, naar billijkheid te bepalen op 20%. De kantonrechter stelt de correctiefactor op 1,3.