Rechtspraak
Bij beschikking van 23 februari 2009 heeft de voorzieningenrechter in deze rechtbank op verzoek van VIA verlof verleend om ten laste van de Internetvakbond conservatoir (bewijs)beslag te leggen op diverse bescheiden en gegevensdragers van de Internetvakbond. De voorzieningenrechter heeft daarbij het verlof beperkt tot ‘alle gegevensdragers waaruit kan blijken dat de ledenraadpleging als door VIA in dit verzoekschrift bedoeld, heeft plaatsgevonden, op het kantooradres van de Internetvakbond dan wel op een andere tot de beschikking van de Internetvakbond staande locatie (…) in Nederland dan wel onder een door de Internetvakbond aangewezen bewaarder’. De Internetvakbond stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van VIA waarvoor het beslag is gelegd, ondeugdelijk zijn, nu deze vorderingen door de voorzieningenrechter bij het vonnis van 25 februari 2009 zijn afgewezen en van enig onrechtmatig handelen dan wel niet nakomen van gemaakte afspraken door de Internetvakbond geen sprake is. Daarnaast stelt de Internetvakbond dat de in beslag genomen informatie zich niet leent voor beslaglegging in de zin van artikel 843a Rv nu VIA daarbij geen rechtmatig belang heeft, het niet om bescheiden gaat aangaande een rechtsbetrekking waarbij VIA partij is en het beslag onnodig is voor een behoorlijke rechtspleging. Bovendien heeft VIA volgens de Internetvakbond geen belang meer bij handhaving van het beslag en van de gerechtelijke bewaring, omdat de termijn voor het indienen van een verzoek om dispensatie inmiddels is verstreken. De Internetvakbond vordert opheffing van het (resterende) beslag alsmede een voorschot op de door haar geleden imagoschade. VIA vordert samengevat - veroordeling van de Internetvakbond tot betaling van een bedrag ad € 50.000 als voorschot op de door VIA geleden schade wegens kosten van het opstellen van de CAO waaraan de Internetvakbond zich op ondeugdelijke c.q. oneigenlijke gronden heeft teruggetrokken, alsmede wegens imagoschade.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Evenals in het vorige kort geding gaat het hier om de vraag wat de Internetvakbond met de door VIA aan haar doorgegeven 7.832 (potentiële) leden heeft gedaan of gehouden was te doen. De vorderingen in het vorige kort geding strekten ertoe de Internetvakbond te gelasten alsnog een deugdelijke raadpleging van deze ‘leden’ te houden. Die vorderingen moesten worden afgewezen omdat niet vastgesteld kon worden dat deze personen ook werkelijk lid waren geworden van de Internetvakbond overeenkomstige de daarvoor geldende statutaire bepalingen en rechtsregels. In dit kort geding stelt VIA zich op het standpunt dat de Internetvakbond wanprestatie of een onrechtmatige daad heeft gepleegd door haar afspraken niet na te komen. Daarbij gaat het VIA erom dat de Internetvakbond hetzij de aangedragen potentiële leden wel (deels) al op de voorgeschreven manier als lid had geregistreerd, maar niet geraadpleegd over het principeakkoord, hetzij deze personen ten onrechte niet voor een lidmaatschap heeft benaderd, hetzij anderszins haar verplichtingen om mee te werken aan de totstandbrenging van een CAO en een dispensatieverzoek niet is nagekomen. VIA wenst in een door haar te entameren bodemprocedure op grond van het bepaalde in artikel 843a Rv afgifte dan wel inzage van de door haar in beslag genomen gegevens te verkrijgen om aan de hand daarvan die wanprestatie en/of dat onrechtmatig handelen aan te tonen/te bewijzen. Of aan de in genoemd wetsartikel genoemde criteria is voldaan om afgifte en inzage te verkrijgen, staat te zijner tijd ter beoordeling van de bodemrechter. Nu de Internetvakbond opheffing van het onderhavige beslag en van de gerechtelijke bewaring vordert, dient te worden nagegaan of summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het recht van VIA om voormelde afgifte/inzage in een bodemprocedure te verkrijgen.
Volgt afwijzing van de vordering van Internetvakbond.