Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer heeft een loonvordering ingesteld jegens zijn werkgever. Hij heeft daartoe de werkgever gedagvaard onder diens handelsnaam en niet onder diens statutaire naam. Werknemer heeft vervolgens niet om rectificatie, maar om doorhaling van de rol verzocht. In reconventie heeft werkgever naleving van het boetebeding wegens overtreding van het concurrentiebeding gevorderd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In dit geval is sprake van een gedagvaarde vennootschap die met de daarvoor gebruikte naam als zodanig niet bestaat. Om een rectificatie van de voor gedaagde geduide naam is niet verzocht. Onder die omstandigheid kan niet tot de conclusie worden gekomen dat een niet bestaande rechtspersoon (desondanks) door of via een optreden van werkgever met statutaire zetel, een bestaande rechtspersoon, geacht kan worden te zijn verschenen. Het eenzijdig verzoek van werknemer tot doorhaling van de zaak op de rol zal dan ook worden ingewilligd. Gelet op het bepaalde in artikel 136 Rv kan werkgever met statutaire zetel niet worden ontvangen in zijn eis in reconventie. Werkgever heeft door het uitblijven van voormelde rectificatie en de bepleite niet-ontvankelijkheid van de tegen werkgever handelsnaam ingestelde vorderingen van werknemer, immers als een derde te gelden. Werkgever statutaire zetel had, om haar eigen vordering in te kunnen stellen, in de procedure moeten tussenkomen als bedoeld in artikel 217 Rv. Dit heeft zij niet gedaan. Volgt niet-ontvankelijk verklaring.