Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is op 19 mei 1997 in dienst getreden van Bastion Hotels in de functie van onderhoudsmonteur. Op 8 juni 2007 heeft Bastion Hotels werknemer op staande voet ontslagen. Bij beschikking van 21 augustus 2007 is de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk ontbonden onder toekenning van een vergoeding aan werknemer. In geschil is de vraag of de door de kantonrechter in de beschikking van 21 augustus 2007 vastgestelde ontbindingsvergoeding thans vatbaar is voor executie. Bastion vordert een verbod tot tenuitvoerlegging van de executie.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft betoogd, onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 5 september 1997, NJ 1998/421, dat de executie van de onderhavige ontbindingsbeschikking niet onrechtmatig is en dat Bastion Hotels de ontbindingsvergoeding nu reeds aan werknemer dient te voldoen. In het door werknemer aangehaalde arrest had de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden “voor zover rechtens vereist”, onder toekenning van een ontbindingsvergoeding. Ter beoordeling stond, met het oog op het verschuldigd worden van wettelijke rente, wanneer de ontbindingsvergoeding opeisbaar werd. De Hoge Raad heeft onder meer geoordeeld dat de ontbinding voor zover rechtens vereist niet een ontbinding onder opschortende voorwaarde is. In de visie van de Hoge Raad diende bij de beoordeling rekening te worden gehouden met het bijzondere karakter van de ontbindingsprocedure, welke immers gericht is op het verkrijgen van een spoedige beslissing over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft vervolgens geconcludeerd dat er geen grond is om aan te nemen dat de beschikking tot ontbinding voor zover rechtens vereist enigerlei andere werking - met name ten aanzien het tijdstip van het verschuldigd worden van de vergoeding - zou moeten hebben dan ingeval geen sprake zou zijn geweest van het nietige ontslag op staande voet. Zoals Bastion Hotels terecht heeft aangevoerd vorderde de werknemer in het hiervoor bedoelde door de Hoge Raad beoordeelde geschil de wettelijke rente over de ontslagvergoeding vanaf de dag dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk had ontbonden. Het is evenwel niet duidelijk wat Bastion Hotels daarmee precies wil betogen nu de gefixeerde schadevergoeding vanwege de verhoging in de betaling van een geldsom, de wettelijke rente, niet kan worden toegewezen over een geldsom die niet opeisbaar is. Uit de uitspraak van de Hoge Raad volgt ondubbelzinnig dat de vergoeding zelf opeisbaar is vanaf de dag waarop de kantonrechter de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk heeft ontbonden. Toegesneden op de vergoeding die de kantonrechter ten laste van Bastion Hotels heeft toegekend, houdt het voorgaande in dat deze vanaf 1 september 2007 opeisbaar is.

Vordering van Bastion Hotels wordt afgewezen.