Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkneemster is sedert 1 april 2007 in dienst van Maser Engineering. Vanaf november 2008 is werkneemster arbeidsongeschikt. Maser Engineering heeft het loon over de maand februari niet uitbetaald. Werkneemster vordert loon over deze periode. Maser Engineering betwist de loonvordering niet. Zij tekent daarbij aan dat werkneemster niet is betaald, omdat zij wilde dat werkneemster haar daarom in kort geding bij de kantonrechter in Enschede ging betrekken. Dat is gebeurd en deze gang van zaken brengt mee dat Maser Engineering op de voet van artikel 7:685 BW bij deze kantonrechter een verzoek kan indienen met de strekking de arbeidsovereenkomst van partijen te ontbinden. Het voordeel daarvan is, aldus Maser Engineering, dat de kantonrechter op grond van hetgeen is bepaald in artikel 20 lid 2 van de EEV-Vo. van het ontbindingsverzoek kennis kan nemen en daarover inhoudelijk kan beslissen. Nu eiser daadwerkelijk het kort geding aanhangig heeft gemaakt is er geen reden meer de betalingsverplichting op te schorten. Op 25 maart 2009 zal het salaris over de maanden februari en maart van 2009 aan eiser worden betaald. Maser Engineering verzet zich niet tegen de hervatting van reïntegratie, mits deze alleen betrekking heeft op het tweede spoor. Maser Engineering wil niet dat eiser haar eigen werk hervat.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Maser Engineering betwist de loonvordering niet. Deze is dan ook toewijsbaar. In het kader van deze procedure behoeft niet te worden ingegaan op de door Maser Engineering aangehaalde bevoegdheidsproblematiek. Wat daarvan zij, indien een werkgever bewust zijn loonbetalingsverplichting aan zijn werknemer staakt, is hij gehouden de sanctie op de niet tijdige betaling als bedoeld in artikel 7:625 BW te betalen. De kantonrechter acht, voorlopig oordelend, voldoende aannemelijk dat partijen in de toekomst niet meer vruchtbaar kunnen samenwerken. Een gedwongen hervatting van het eerste spoor in het re-integratietraject acht de kantonrechter dan ook niet opportuun Vooralsnog zal de kantonrechter de hervatting van het tweede spoor in het re-integratietraject toewijzen. De dwangsom zal worden vastgesteld op een bedrag van € 100,-- per dag met een maximum van € 10.000,--, te rekenen vanaf 10 dagen na betekening van dit vonnis.