Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is op 1 augustus 2007 in dienst van Kembo getreden. Kembo vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Kembo heeft daartoe aangevoerd, dat er voor werknemer ten gevolge van bedrijfseconomische omstandigheden geen passend werk meer beschikbaar is. Na de mondelinge behandeling heeft Kembo het verzoek ingetrokken. Thans verzoekt werknemer veroordeling van Kembo in de proceskosten.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter overweegt dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Kembo en werknemer zou zijn afgewezen. Op grond van het in deze zaak toe te passen afspiegelingsbeginsel is niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat werknemer degene is die op grond van een juiste toepassing van het afspiegelingsbeginsel eerder het veld zou moeten ruimen dan twee collegae met onderling uitwisselbare functies, ook al zijn deze werknemers voor bepaalde tijd aangesteld. In het kader immers van een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst (en, meer in het bijzonder, van meer dan 20 arbeidsovereenkomsten van werknemers, werkzaam in een kanton, binnen het betrekkelijk korte tijdsbestek van 3 maanden) dient, in het kader van een juiste toepassing van het afspiegelingsbeginsel, ook een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een werknemer voor ontbinding te worden voorgedragen. Kembo wordt (derhalve) als in de ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld.