Rechtspraak
Werkneemster (43 jaar) is sinds 2002 in dienst van stichting Z als manager Behandeling en Begeleiding. Zij verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Hieraan legt werkneemster het volgende ten grondslag. Aanvankelijk was werkneemster verantwoording verschuldigd aan persoon A en B. Persoon A is medicus en persoon B jurist. Feitelijk legde werkneemster enkel verantwoording af aan persoon A. Nadat persoon A is ontslagen, diende werkneemster voortaan aan persoon B te rapporteren. Zijn werkwijze paste niet in het beeld dat werkneemster had bij de invulling van haar werkzaamheden. Uiteindelijk heeft werkneemster zich ziek moeten melden vanwege de wijze van leidinggeven door persoon B. De bedrijfsarts heeft een time out en bemiddeling geadviseerd. Persoon B heeft bemiddeling van de hand geslagen en onderkent het arbeidsconflict niet.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Volgens hem is de “clash of cultures” welke gebruikelijk is bij een hervorming binnen het bestuur zoals ingezet door persoon B, uitgegroeid tot een “clash of personality” tussen de leden van de Raad van Bestuur. Die botsing eindigt met het vertrek van de persoon A. Gelet op de mate waarin werkneemster samenwerkte met persoon A en hetgeen de kantonrechter is gebleken ten aanzien van de persoon van persoon B, zijn stijl van leidinggeven en de gevoelens die werkneemster daarbij kreeg en ook kon krijgen, ontstond daarmee de niet te verwaarlozen kans dat ook de positie van werkneemster onhoudbaar zou worden. Die conclusie vindt bevestiging in het feit dat pogingen om via mediation te trachten de verhoudingen weer op het goede spoor te krijgen door de Raad van Bestuur zijn afgehouden, ondanks een op het advies van de bedrijfsarts gebaseerd verzoek daartoe zijdens werkneemster. De kantonrechter acht het gezien alle omstandigheden van het geval billijk de arbeidsovereenkomst te ontbinden met een vergoeding C=1.