Rechtspraak
Werknemers zijn allen in dienst of in dienst geweest van Uniclean Industriƫle Reiniging B.V. (hierna: Uniclean). Volgens hen is op hun arbeidsovereenkomsten de cao voor het Schoonmaak en Glazenwassersbedrijfstak van toepassing geweest en is deze cao op een aantal punten niet nageleefd door Uniclean. Zo heeft Uniclean verzuimd pensioen onder te brengen bij het bedrijfstakpensioenfonds volgens deze cao; heeft Uniclean ten onrechte geen bonusdagen en eindejaarsuitkeringen uitbetaald en niet uitbetaalde toeslagen. Uniclean heeft verweer gevoerd, stellende dat zij niet werd toegelaten tot het bedrijfstakpensioenfonds. Met betrekking tot de bonusdagen en eindejaarsuitkeringen stelt Uniclean dat met werknemers was afgesproken dat deze gelden zouden worden gebruikt voor een pensioenregeling. Wat de toeslag betreft stelt Uniclean zich op het standpunt dat de compensatieregeling van 0,23 cent voldoet aan de cao-norm. De kantonrechter heeft de vordering van werknemers toegewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Ten aanzien van de toelating tot het bedrijfstakpensioenfonds dient het oordeel van de rechter in een andere procedure te worden afgewacht. Ten aanzien van de afwijkende afspraken oordeelt het hof dat die in strijd met de ge-avv-de cao zijn en derhalve nietig. Wat de compensatieregeling betreft moet worden beoordeeld of deze voldoet aan het minimumkarakter van de cao. Hoewel gemiddeld genomen de werknemers niet slechter af zijn, dient de compensatieregeling echter een op een met de toeslag te worden vergeleken. Hieruit volgt dat deze regeling beduidend slechter is dan de toeslagbepaling uit de cao. Derhalve is ook deze regeling nietig.
Volgt aanhouding van de zaak.