Rechtspraak
Werknemer is met ingang van 1 april 2000 bij Hedera in dienst getreden in de functie van product manager E-Commerce. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst is in artikel 6 een concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Hedera houdt zich bezig met verkoop van kantoorartikelen en computersupplies via internet. Per 1 maart 2007 is de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden geƫindigd. Partijen hebben het concurrentiebeding toen doen vervallen. Het relatiebeding is in stand gebleven. Op 16 mei 2007 richt werknemer een eigen vennootschap op, genaamd: Meerkantoor. Deze vennootschap houdt zich bezig met online verkoop van kantoorartikelen en computersupplies. Hedera stelt zich op het standpunt dat werknemer het relatiebeding overtreedt en vordert de daarop gestelde boetes. Voorts stelt Hedera zich op het standpunt dat sprake is van onrechtmatige concurrentie. Werknemer stelt zich op het standpunt dat het relatiebeding is komen te vervallen vanwege een ingrijpende functiewijziging.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Bij de beoordeling of het relatiebeding zodanig zwaarder is gaan drukken, dat partijen een nieuw beding hadden moeten sluiten, dient te worden vastgesteld of de functie van werknemer zodanig is gewijzigd dat het concurrentiebeding een wezenlijk ruimer of inhoudelijk ander bereik heeft gekregen dan hetgeen partijen bij het aangaan van het beding in redelijkheid konden verwachten. Zou dat laatste het geval zijn, dan brengt dit immers mee dat de kans van werknemer op het vinden van een andere baan op het nieuwe niveau met het daaraan verbonden hogere inkomen (veel) geringer zou zijn in vergelijking met de oude functie. Op werknemer rust ter zake de bewijslast. Werknemer heeft bewijs aangeboden en zal overeenkomstig dit aanbod, tot het bewijs worden toegelaten.
Ten aanzien van de subsidiaire vordering uit hoofde van onrechtmatige concurrentie oordeelt de kantonrechter uit hoofde van proceseconomie het volgende. Volgens vaste rechtspraak is sprake van onrechtmatige concurrentie indien met gebruikmaking van kennis en gegevens over klanten opgedaan bij de voormalige werkgever, stelselmatig en substantieel actief onder klanten met een duurzaam karakter van de ex-werkgever wordt geworven. Vast staat dat werknemer tijdens het dienstverband bij Hedera uitsluitend werkzaamheden heeft verricht aan inkoopzijde. Hedera stelt zich op het standpunt dat werknemer weliswaar geen contact had met klanten, maar wel weet had van de door Hedera gehanteerde verkoopprijzen en dat hij deze kennis zal gebruiken om aan klanten van Hedera artikelen onder de door Hedera gehanteerde prijs aan te bieden. werknemer heeft dit gemotiveerd betwist. Het had op de weg van Hedera gelegen om haar stelling te onderbouwen met feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat werknemer stelselmatig en substantieel actief klanten van Hedera met een duurzaam karakter heeft benaderd of de intentie heeft dat te doen. Nu Hedera dit niet heeft gedaan en ter zake ook geen bewijs heeft aangeboden, is niet komen vast te staan dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige concurrentie.
Volgt aanhouding van de zaak.