Rechtspraak
Werknemer is op 1 november 2006 benoemd tot statutair directeur (CFO) van zowel Welzorg als WZG Group. Bij brief van 5 november 2007 heeft Welzorg werknemer meegedeeld dat hij door de aandeelhoudersvergaderingen van WZG Group en Welzorg op 29 oktober 2007 met onmiddellijke ingang is ontslagen wegens disfunctioneren uit zijn functie van statutair directeur. Werknemer vordert thans schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Volgens werknemer is sprake van een valse of voorgewende reden en zijn de gevolgen van het ontslag te ingrijpend.
De rechtbank oordeelt als volgt. Volgens de rechtbank is geen sprake van een valse of voorgewende reden. Werknemer heeft zelf te kennen gegeven niet verantwoordelijk te willen zijn voor de nieuwe koers die het bedrijf zou gaan varen. Vervolgens heeft werknemer zelf het ontslag voorgesteld. In die omstandigheden heeft de werkgever werknemer niet langer geschikt geacht als bestuurder van de ondernemingen. Ten aanzien van het gevolgencriterium oordeelt de rechtbank als volgt. Werknemer is 51 jaar oud en heeft, naar zijn eigen zeggen, grote ervaring als financieel directeur bij grote ondernemingen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien hoe voor hem, een financieel manager in de kracht van zijn leven, zijn leeftijd die gepaard gaat met ruime ervaring, een negatieve invloed heeft op zijn kansen op de arbeidsmarkt. Werknemer is slechts dertien maanden in dienst geweest van Welzorg. Welzorg diende contractueel een opzegtermijn van vier maanden in acht te nemen en heeft uiteindelijk- na het op 29 oktober 2007 gegeven ontslag nog vier maanden loon voldaan. Werknemer heeft derhalve loon ontvangen tot 1 maart 2008, waartegenover sedert 8 september 2007 geen enkele arbeidsinspanning van zijn kant heeft gestaan. Werknemer kon zich gedurende al die tijd oriënteren op de arbeidsmarkt. In de opzegtermijn van vier maanden is, gelet ook op de in artikel 7:672 lid 2 sub b BW opgenomen termijn van één maand, reeds een voorziening gelegen. Verder is nog van belang dat werknemer zijn aandelen WZG International, die hij voor € 250.000 had gekocht, voor € 364.918 kunnen verkopen. Dat mag een bedrag zijn onder de marktwaarde van de aandelen maar dat neemt niet weg dat, samenhangend met zijn dienstbetrekking, werknemer een aanmerkelijke som geld heeft ontvangen.
Volgt afwijzing van de vordering van werknemer.