Rechtspraak
AVS vordert een verklaring voor recht dat Accon onrechtmatig heeft gehandeld door met het in dienst nemen van werknemers te profiteren van hun wanprestatie (het overtreden van hun relatiebedingen) en vordert schadevergoeding. Accon was aanvankelijk een aandeelhouder van AVS en is jarenlang ‘hofleverancier’ van klanten geweest voor AVS. Werknemers waren in dienst van AVS maar zijn overgegaan naar Accon. In rechte is komen vast te staan dat alle werknemers daarmee hun relatiebeding hebben overtreden. Thans moet geoordeeld worden of ook Accon onrechtmatig heeft gehandeld.
De rechtbank oordeelt als volgt. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is het handelen met iemand terwijl men weet dat deze door dat handelen een door hem met een derde gesloten overeenkomst schendt, op zichzelf jegens die derde nog niet onrechtmatig en is van onrechtmatigheid pas sprake, indien de aangesproken partij weet of behoort te weten dat zijn wederpartij door het sluiten van de desbetreffende overeenkomst, kort gezegd, wanprestatie pleegt jegens een derde, en bovendien sprake is van bijkomende omstandigheden (zie onder meer HR 17 mei 1985, NJ 1986, 760). In dit geval zijn zowel de vereiste wetenschap als voldoende relevante bijkomende omstandigheden aanwezig om tot het oordeel te komen dat Accon jegens AVS onrechtmatig heeft gehandeld door werknemers in dienst te nemen. De rechtbank motiveert dit als volgt. Accon heeft AVS zelf geadviseerd en juridisch bijgestaan bij het opstellen van de arbeidsovereenkomsten van werknemers toen zij bij AVS in dienst traden. Als bijkomende omstandigheden wordt met name de nauwe relatie tussen Accon en AVS genoemd. Accon is nota bene aandeelhouder van AVS geweest. De rechtbank oordeelt dat sprake is van onrechtmatig handelen. De gestelde omvang van de schade dient echter nadere toelichting. Ten aanzien van dit aspect wordt de zaak aangehouden.