Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is van 1 september 1979 tot 1 februari 2008 in dienst geweest van NSR in verschillende functies. Hij is begonnen bij de afdeling wegonderhoud en in de periode 1998 tot 2005 is hij werkzaam geweest als hoofdconducteur. In de periode 1998 tot 2005 heeft werknemer 14 zelfdodingen meegemaakt (waarvan drie in één week), heeft hij te maken gehad met agressie en is hij met de dood bedreigd. Vanaf 2002 tot einde dienstverband 2008 is werknemer herhaaldelijk wegens arbeidsongeschiktheid uitgevallen en zijn allerlei therapieën en alternatieve functies beproefd. Bij beschikking van 1 februari 2008 ontbindt de kantonrechter te Utrecht de arbeidsovereenkomst. Partijen komen overeen dat aan werknemer een vergoeding van €29.400,00 netto wordt toegekend wegens psychische schade, welk bedrag eventueel verhoogd kan worden met een uitkering op grond van de Ongevallenverzekering van NSR. Op 17 september 2008 is aan werknemer een bedrag ad € 50.000,00 uitgekeerd op grond van de Ongevallenverzekering. Werknemer vordert in deze procedure schadevergoeding op grond van artikel 7:658 BW.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer tijdens de uitoefening van zijn dienstverband meerdere malen geconfronteerd is met agressie en dat hij vele malen betrokken is geweest bij zelfdodingen. Tevens staat vast dat werknemer hierdoor psychische klachten heeft ontwikkeld, waarvoor hij is uitgevallen. Nu NSR erkent dat er (enige) relatie is tussen de gebeurtenissen die werknemer heeft meegemaakt op de trein en zijn huidige gezondheidsklachten, staat vast dat werknemer schade heeft geleden in de uitoefening van zijn functie als bedoeld in artikel 7:658 lid 2 BW. Dit heeft tot gevolg dat NSR in beginsel aansprakelijk is voor deze schade, tenzij zij aantoont dat zij haar zorgplicht is nagekomen dan wel dat er geen verband bestaat tussen het niet nakomen van de zorgplicht en de schade. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft NSR voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Er is sprake van voldoende en adequate nazorg en opvang van werknemer alsook voldoende preventie. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat NSR heeft voldaan aan haar re-integratieverplichtingen. Zij heeft werknemer meermalen een alternatieve functie aangeboden. Nu NSR haar zorgplicht niet heeft geschonden, dient de vordering van werknemer te worden afgewezen.