Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkneemster is met ingang van 15 januari 2001 in dienst getreden bij Aldi in de functie van filiaalmedewerkster voor ten minste 26 uren per week. Op 24 juli 2006 is werkneemster wegens (werkgerelateerde) schouderklachten uitgevallen van haar reguliere werk. Met ingang van september 2007 heeft werkneemster administratieve werkzaamheden verricht op het hoofdkantoor van Aldi. Werkneemster is blijvend ongeschikt voor het vervullen van haar functie als filiaalmedewerkster. Aldi heeft werkneemster haar administratieve werkzaamheden op het hoofdkantoor met ingang van 17 april 2009 laten beëindigen. Werkneemster vordert wedertewerkstelling in de ‘passende arbeid’ die zij sinds september 2007 verricht. Aldi verweert met de stelling dat werkneemster boventallig is en dat de administratieve werkzaamheden slechts van tijdelijke aard waren om haar bij te scholen voor een functie bij derden. Derhalve was Aldi niet gehouden het aanbod van werkneemster te aanvaarden.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Of Aldi het aanbod van werkneemster had moeten accepteren hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals de inhoud van het aanbod, de aard van de arbeid en de organisatie van het bedrijf. In het onderhavige geval spitst het geding tussen partijen zich toe op laatstgenoemd aspect. In dit verband is van belang dat in beginsel van Aldi enige aanpassing mag worden verlangd, maar dat indien geen passende arbeid kan worden gecreëerd zonder onevenredig grote offers voor de werkgever, van Aldi redelijkerwijs niet gevergd kan worden in te gaan op het aanbod van werkneemster. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft Aldi voldoende aannemelijk gemaakt dat het passende werk waartoe werkneemster zich bereid heeft verklaard, niet voorhanden is. Aldi heeft eveneens voldaan aan de op haar rustende, uit het beginsel van goed werkgeverschap voortvloeiende plicht om zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is te onderzoeken of andere passende arbeid voorhanden is en daarover duidelijkheid te verschaffen. Uit de overgelegde stukken blijkt immers ondubbelzinnig dat Aldi van aanvang af richting werkneemster heeft aangegeven dat de administratieve werkzaamheden “boven de sterkte” werden uitgevoerd. Er is dan ook geen sprake van dat Aldi bij werkneemster de gerechtvaardigde verwachtingen heeft gewekt dat zij de administratieve werkzaamheden zou kunnen blijven doen.

Volgt afwijzing verzoek werkneemster.