Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is sinds 1 april 1999 in dienst van Ardea in de functie ‘Eerste Autotechnicus’. Op de arbeidsovereenkomst is een personeelshandboek van toepassing. Hierin staat onder meer opgenomen dat het ten strengste verboden is alcohol en drugs te gebruiken. Overtreding van deze regel kan tot ontslag op staande voet leiden. Sinds 2002 lijdt werknemer aan ernstige psychische klachten (schizofrenie). Hij valt regelmatig voor lange periodes uit (3 tot 7 maanden per jaar). In 2008 meldt werknemer dat hij cocaïne gebruikt en inmiddels hieraan verslaafd is geraakt. Werknemer wordt onmiddellijk op non-actief gesteld en krijgt een ‘officiële waarschuwing’. Daarin wordt naast het cocaïnegebruik ook het hoge (ziekte)verzuim en moeizame re-integratie aan werknemer verweten. Thans verzoekt Ardea ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het beroep van werknemer op het opzegverbod tijdens ziekte wordt verworpen. Het is bepaald niet zo dat het een feit van algemene bekendheid is, dat psychische problemen leiden tot verslaving, laat staan tot verslaving aan verboden harddrugs, die slechts op illegale wijze te verkrijgen zijn. Hoewel werknemer een officiële waarschuwing is gegeven - en daarmee naar het personeelshandboek van Ardea was gestraft - had werknemer uit de brief moeten afleiden dat daarmee de zaak nog niet was afgedaan. De kantonrechter wijst ontbinding wegens een dringende reden af. Wel acht hij sprake van een vertrouwensbreuk en wijst ontbinding op die grond alsnog toe. Nu werknemer een ernstig verwijt valt te maken, wordt de vergoeding zoals verlangd niet toegewezen (C=1,5). De kantonrechter wijst een vergoeding toe van € 9.000 wegens het niet of te laat uitbetalen van loon door Ardea.