Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkneemster is van 11 december 2006 tot en met 23 februari 2007 en 10 april 2007 tot en met 10 september 2007 via een uitzendbureau werkzaam geweest bij Toorank Productions. Met ingang van 10 september 2007 is werkneemster voor een periode van 6 maanden rechtstreeks bij Toorank in dienst is getreden als productiemedewerkster. De laatste overeenkomst is verlengd voor de duur van 1 jaar tot 9 maart 2009. Volgens werkneemster is op grond van de ketenregeling sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (vierde tijdelijke overeenkomst leidt tot conversie ex artikel 7:668a lid 1 BW). Toorank stelt zich op het standpunt dat slechts sprake is van één uitzendovereenkomst met 2 bevestigingen en voorts 2 aansluitende overeenkomsten voor bepaalde tijd, waarvan de laatste rechtsgeldig is geëindigd op 9 maart 2009. Zij wijst erop dat het uitzendbureaus onmogelijk wordt gemaakt te werken, wanneer dit verweer niet wordt gevolgd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De wetgever heeft uitzendbureaus de nodige armslag gegeven door artikel 7:691 BW in het leven te roepen. Ten aanzien van het onderhavige geval, waarin werkneemster tot tweemaal toe, met een onderbreking van 5 weken, waarin zij niet elders heeft gewerkt, bij Toorank als productiemedewerkster te werk is gesteld en vervolgens twee arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is aangegaan met Toorank, is artikel 7:691 BW echter niet van toepassing. Nu werkneemster aansluitend bij Toorank in dienst is getreden en steeds dezelfde arbeid heeft verricht, is er sprake van opvolgend werkgeverschap en wordt elke periode waarin zij bij Toorank te werk is gesteld, al of niet via werkneemster, als afzonderlijke arbeidsovereenkomst beschouwd. Dat zou anders zijn geweest, als zij steeds via het uitzendbureau bij Toorank was blijven werken.

Volgt toewijzing loonvordering werkneemster.