Rechtspraak
Werkgever is een maatschap van notarissen waar in totaal ruim 60 werknemer werkzaam zijn. Er is geen ondernemingsraad ingesteld. Wegens sterk teruglopende omzet verkeert de maatschap in ernstig financiële problemen. De maatschap heeft bij UWV Werkbedrijf ontslagvergunningen aangevraagd voor 14 of 15 werknemers. Werknemers vorderen instelling van de ondernemingsraad (OR) en in afwachting van de instelling van de OR opschorting van alle besluit(vorming)en inzake de lopende reorganisatie.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat gedaagde ondernemer en bestuurder is in de zin van de WOR, dat artikel 2 van die wet haar verplicht tot instelling van een ondernemingsraad, dat eisers belanghebbenden zijn in de zin van artikel 36 WOR en dat het reorganisatiebesluit adviesplichtig is in de zin van de WOR. Aan de verplichting tot instelling van een ondernemingsraad kan op zichzelf niet afdoen dat er regelmatig per vestiging een vergadering met het personeel wordt belegd of dat het personeel nooit eerder heeft aangedrongen op instelling van een ondernemingsraad. Laat staan dat de maatschap zich (naar haar zeggen) van die verplichting niet bewust is geweest. Dat neemt niet weg dat de maatschap onweersproken heeft gesteld dat het aantal bij gedaagde werkzame werknemers al sinds 2004 boven de 50 ligt en dat niettemin tot voor kort niemand heeft aangegeven behoefte te hebben aan een ondernemingsraad. De kantonrechter is mede daarom van oordeel dat het spoedeisend belang in feite beperkt is tot medezeggenschap omtrent het voorliggende reorganisatiebesluit. Daarbij komt dat de kantonrechter de kans zeer groot acht dat binnen afzienbare termijn minder dan 50 werknemers bij gedaagde werkzaam zullen blijven, waarmee de verplichting tot in standhouding van een ondernemingsraad weer zou komen te vervallen. Dit alles neemt niet weg dat werknemers in staat moeten worden gesteld hun medezeggenschapsrechten uit te oefenen. Instelling van een OR is daarvoor niet noodzakelijk.
De kantonrechter verbiedt daarom de maatschap om de reorganisatiehandelingen voort te zetten en de voorgenomen opzeggingshandelingen uit te voeren, totdat een door haar behoorlijk bijeen te roepen vergadering van alle in de onderneming werkzame personen (voor zover tenminste zes maanden in dienst) door haar is geïnformeerd over elk door haar voorgenomen besluit dat kan leiden tot verlies van arbeidsplaatsen of tot een belangrijke verandering van de arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden en voorts totdat deze vergadering daaromtrent in de gelegenheid is gesteld om - desgewenst buiten aanwezigheid van de bestuurder - binnen een redelijke termijn aan de bestuurder advies uit te brengen voor zover de betrokken aangelegenheid niet reeds inhoudelijk is geregeld in een cao of in een publiekrechtelijk voorschrift, een en ander met overeenkomstige toepassing van artikel 35b leden 2 en 4 WOR