Naar boven ↑

Rechtspraak

Continu is intermediair op de bouwkundige en civieltechnische arbeidsmarkt, waarbij zij personeel detacheert, selecteert en werft. Bouw en planontwikkeling BV heeft via Continu een werknemer ingeleend. Bij de opdrachtbevestiging van Continu aan Bouw en planontwikkeling BV zijn de algemene voorwaarden bijgevoegd waarin Continu alle aansprakelijkheid heeft geexonereerd. Bouw en planontwikkeling BV heeft Continu aansprakelijk gesteld voor de schade die aan de inlener is toegebracht door de ingeleende werknemer. De rechtbank heeft de vordering van Bouw en planontwikkeling afgewezen wegens het ontbreken van zeggenschap door de uitlener op de werkvloer. Voorts is geen sprake van ‘ondergeschiktheid’ ex artikel 6:170 BW. Ten aanzien van de werving en selectie oordeelt de rechtbank dat Continu geen verwijt valt te maken. Tegen dit oordeel heeft Bouw en planontwikkeling BV hoger beroep ingesteld, stellende dat sprake is van een uitzendovereenkomst ex artikel 7:690 BW die niet of onjuist is nageleefd door Continu.

Het hof oordeelt als volgt. De exoneratieclausule sluit enkel de schade uit die de werknemer van Continu aan de inlener heeft toegebracht. In case betreft het echter de vraag of Continu zelf haar verplichtingen uit de uitzendovereenkomst heeft geschonden door niet, althans op onjuiste wijze, deskundig personeel te werven. Het beroep van Continu op het exoneratiebeding wordt verworpen. Ook de bijzondere aard van de uitzendovereenkomst verzet zich in beginsel niet tegen aansprakelijkheid van Continu voor de door de werknemer toegebrachte schade aan de inlener. Naar het oordeel van het hof heeft Continu haar verplichtingen uit hoofde van de uitzendovereenkomst niet geschonden en heeft zij zorgvuldig werknemer geselecteerd. De omstandigheid dat Continu geen invloed heeft op de arbeidsomstandigheden bij de opdrachtgever/feitelijke werkgever rechtvaardigt naar het oordeel van het hof dat zij in haar algemene voorwaarden bedingt dat zij geen (risico) aansprakelijkheid draagt indien de werknemer bij de uitoefening van die werkzaamheden schade toebrengt. Dat is in overeenstemming met de regeling van art. 6:170 BW op grond waarvan de werkgever die de feitelijke zeggenschap heeft over de werknemer, aansprakelijk is voor aan derden door de werknemer toegebrachte schade. Het beroep van Bouw en planontwikkeling BV op de vernietigbaarheid van artikel 12 lid 2 en/of artikel 6 van de algemene voorwaarden moet mitsdien worden verworpen.

Volgt bekrachtiging vonnis rechtbank.