Naar boven ↑

Rechtspraak

Concurrentiebeding is aanmerkelijk zwaarder gaan drukken wegens ingrijpende functiewijziging, geen sprake van onrechtmatige concurrentie, afwijzing vordering 843a Rv

Werknemer is in 1992 in dienst getreden van Unis in de functie Service Engineer. Op de arbeidsovereenkomst is een relatiebeding van toepassing. In 2006 zegt werknemer samen met een collega de arbeidsovereenkomst op en richten zij een concurrerende vennootschap op. Unis vordert thans inzage in de financiële administratie van ex-werknemers op grond van 843a Rv. Unis stelt hierbij belang te hebben omdat zij reden heeft te vermoeden dat werknemers hun relatie/concurrentiebedingen overtreden, dan wel onrechtmatig handelen.

De rechtbank oordeelt als volgt. In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat het concurrentiebeding tussen Unis en werknemer geen rechtskracht meer heeft. Werknemer trad in 1992 op 21-jarige leeftijd als Service Engineer in dienst van Unis. Toen hij bij die gelegenheid het concurrentiebeding ondertekende was hij dus nog onervaren, en kreeg hij als service engineer, belast met het aanleggen van (computer-)netwerken, een betrekkelijk eenvoudige functie. Echter, na (in de woorden van Unis zelf) “afdelingsoudste”, de meest ervaren medewerker en vraagbaak van de afdeling te zijn geworden, werd werknemer vervolgens in 2005 (of al eerder) Hoofd van de Technische Dienst van Unis. Dat, zoals Unis heeft gesteld, zich sedert 1992 geen wijziging in de arbeidsvoorwaarden van werknemer zou hebben voorgedaan acht de rechtbank ongeloofwaardig. Unis is (zoals onbetwist is gesteld) sedert 1992 sterk gegroeid. Het bedrijf werkt voor industriële opdrachtgevers en heeft meer dan 3000 klanten, waarvan kennelijk een aanmerkelijk deel is gevestigd in Europese landen als Frankrijk, Portugal en Tsjechië. De functie van Hoofd Technische Dienst van zo’n fors en mede op een internationale markt georiënteerd bedrijf is te beschouwen als aanzienlijk zwaarder (gelet op de uit zo’n functie voortvloeiende eisen van ervaring en verantwoordelijkheid, en met name ook van kennis van, en contacten met, de klanten) dan de functie van service engineer, die werknemer bij zijn indiensttreding in 1992 verwierf. Daarom was bij de promotie tot Hoofd technische Dienst feitelijk sprake van een zodanige functieverzwaring, dat het bij de indiensttreding in 1992 ondertekende van het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk had moeten worden aangegaan op grond, dat het concurrentiebeding door de ingrijpende wijziging van de functie zijn geldigheid had verloren. Nu het beding echter niet opnieuw schriftelijk is aangegaan, heeft het in 1992 door werknemer ondertekende beding zijn rechtskracht verloren. En ook het gestelde concurrentiebeding tussen Unis en werknemer 2 mist in deze zaak toepassing omdat, zoals Unis zelf heeft gesteld, werknemer 2 geen zaak drijft of doet drijven binnen de in het concurrentiebeding gestelde straal van 10 km van de plaats van vestiging van werkgever.

Vervolgens is de vraag aan de orde of, zoals Unis heeft gesteld, één of meer gedaagden stelselmatig en structureel, en daarom onrechtmatig, klanten of relaties van Unis hebben benaderd dan wel daarvan hebben geprofiteerd. Dat dit het geval is valt niet af te leiden uit de door Unis gestelde feiten. De vordering is voorts, in het licht van de daaraan door artikel 843a gestelde eisen, te onbepaald om te kunnen worden toegewezen.

Volgt afwijzing vordering.