Naar boven ↑

Rechtspraak

Ontbinding wegens weigering werknemer conform afgesproken spreiding arbeidsuren te werken terwijl naleving van het rooster naar redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is, artikel 2 lid 6 WAA niet van toepassing

Werkneemster was aanvankelijk werkzaam op basis van een voltijdse aanstelling. Per 7 december 2004 is arbeidsovereenkomst gewijzigd in een parttime arbeidsovereenkomst van 16 uren per week. Deze wijziging hield verband met de gezinsuitbreiding van werkneemster. In de nieuwe arbeidsovereenkomst zijn voorts andere werktijden opgenomen. In beginsel werkt werkneemster vier dagen maal vier uur, tenzij met de werkgever anders wordt overeengekomen. Na haar bevallingsverlof is werkneemster aanvankelijk 2 x 8 uur gaan werken, in plaats van 4 x 4 uur. Werkgever heeft dit tijdelijk toegestaan en werkneemster verzocht per oktober 2006 weer op basis van het 4 x 4 rooster te werken. Werkneemster heeft dit geweigerd. Werkgever verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat werkneemster niet langer werkzaamheden wil verrichten op basis van het 4 x 4 rooster. Volgens werkneemster is het mogelijk in het patroon van 2 x 8 uren per week te blijven werken en noodzaakt het productieproces van werkgever niet tot een arbeidspatroon van 4 x 4 uren per week.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gebleken is van een verstoorde arbeidsrelatie, nu partijen al vanaf 2006 in conflict zijn over het werkrooster. Aan werkneemster wordt echter geen vergoeding toegekend. De wens van werkgever dat werkneemster op een arbeidspatroon van 4 x 4 uren overschakelt, kan bezwaarlijk anders worden geduid dan een aanspraak op nakoming van de afspraak die met werkneemster in het kader van artikel 2 lid 6 WAA is gemaakt. De stelling van werkneemster dat werkgever gehouden is bedoelde wens ‘met argumenten’ te onderbouwen bij gebreke waarvan werkneemster, gegeven haar weigering 4 x 4 uren te gaan werken, kennelijk van oordeel is dat zij niet tot nakoming is gehouden is onjuist, omdat de spreiding van de arbeidstijden reeds was afgesproken, zodat (de norm van) artikel 2 lid 6 WAA niet van toepassing is. Werkgever heeft immers na oktober 2006 niet de door werkneemster gewenste spreiding van de uren gewijzigd, in welk geval die wijziging overeenkomstig de tweede zin van artikel 2 lid 6 WAA moet worden getoetst aan de redelijkheid en de billijkheid, maar werkgever heeft op nakoming van de reeds gemaakte afspraak aangedrongen. Die gewenste nakoming dient bij bezwaar van werkneemster te worden getoetst aan de (zwaardere) norm van artikel 6:248 lid 2 BW, te weten de toets of de wens van werkgever dat werkneemster overeenkomstig de met haar gemaakte afspraak overschakelt naar het overeengekomen normale arbeidspatroon van 4 x 4 uren per week naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Volgens de kantonrechter is dit niet het geval. Doordat de werkneemster is blijven volharden in haar standpunt en blijven verzetten tegen naleving van 4 x 4 urenrooster, kan haar een verwijt worden gemaakt.

Volgt ontbinding zonder vergoeding.