Rechtspraak
Werknemer is reeds 24 jaar in dienst van Tuincentrum Rodenburg als hij op 22 juni 2006 aan het einde van de werkdag wordt beschuldigd van verduistering. In bijzijn van Rodenburg en diens advocaat krijgt werknemer de keuze om terstond een beëindigingovereenkomst te tekenen. Indien werknemer dit niet zou doen, zou ontslag op staande voet plaatsvinden en aangifte bij de politie. Werknemer heeft vervolgens de overeenkomst getekend. Werknemer stelt zich thans op standpunt dat de overeenkomst moet worden vernietigd wegens een wilsgebrek. De arbeidsovereenkomst is inmiddels voorwaardelijk ontbonden. Werknemer vordert loon over de periode tot aan ontbindingsdatum.
Het hof oordeelt als volgt. Werknemer heeft niet althans onvoldoende de gelegenheid gehad om de gevolgen van het al dan niet ondertekenen van de overeenkomst tegen elkaar af te wegen en desgewenst (juridisch) advies in te winnen. Onder deze omstandigheden kan niet worden gesteld dat werknemer in vrijheid zijn wil heeft kunnen bepalen. Rodenburg had werknemer onder deze omstandigheden (waaronder het lange dienstverband van 24 jaar in aanmerking genomen) niet mogen bewegen tot het ondertekenen van de beëindigingsovereenkomst mede vanwege de nadelige gevolgen voor werknemers WW-uitkering, zonder hem eerst de gelegenheid te geven zich te beraden en (juridisch) advies in te winnen. De loonvordering wordt derhalve toegewezen. Het beroep van Rodenburg op matiging van de loonvordering wordt afgewezen. Het hof vindt in de omstandigheden van het geval - in het bijzonder het vonnis van De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen van 18 december 2007 waarbij werknemer is veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf (voorwaardelijk) en een geldboete van € 100,00 in verband met verduistering van goederen van Tuincentrum Rodenburg (huisdiefstal) tegen welk vonnis werknemer niet in hoger beroep is gekomen - aanleiding om de wettelijke verhoging te beperken tot 10%.