Naar boven ↑

Rechtspraak

De Gemeente heeft het voornemen om het onderdeel van de Dienst Stadstoezicht dat betrekking heeft op parkeren te privatiseren en het grootste deel van de daar werkzame ambtenaren belast met parkeerbeheer, onder te brengen bij een daartoe opgerichte Besloten Vennootschap, met de naam ‘Cition’. In dat kader heeft overleg plaatsgevonden met de betrokken vakbonden over het Sociaal Plan. Nadat de onderhandelingen waren vastgelopen, heeft de Gemeente eenzijdig een Sociaal Plan opgesteld. De Ondernemingsraad heeft negatief geadviseerd inzake het voorgenomen besluit tot privatisering, mede vanwege de rechtspositionele gevolgen van werknemers en het feit dat de Gemeente eenzijdig een Sociaal Plan heeft opgesteld. De OR heeft op 20 mei 2009 bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam beroep ingesteld tegen het voorgenomen besluit tot verzelfstandiging. De uitvoering van dat reorganisatiebesluit is daarmee in ieder geval voor een maand opgeschort. De Bonden vorderen dat de Gemeente, op straffe van verbeurte van dwangsommen, wordt verboden om uitvoering te geven aan de privatisering dan wel verzelfstandiging van de afdeling parkeerhandhaving van de Dienst Stadstoezicht, zolang niet overeenstemming is bereikt over een Sociaal Plan. Volgens de vakbonden is de Gemeente op grond van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) verplicht ‘uitputtend overleg’ te voeren over het Sociaal Plan. Door de opstelling van de Gemeente (eenzijdig een Sociaal Plan doorvoeren) heeft nimmer een echt overleg plaatsgevonden.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. In zijn algemeenheid kan ook een sociaal plan dat eenzijdig door de werkgever is vastgesteld als een sociaal plan worden aangemerkt, zij het dat een dergelijk sociaal plan in de regel een andere status heeft en dus kan leiden tot andere rechtsgevolgen, dan een sociaal plan dat in overeenstemming met de vakorganisaties is tot stand gekomen. De belangrijkste vraag die partijen in deze zaak verdeeld houdt, is of het ontbreken van een door de Bonden goedgekeurd sociaal plan in dit specifieke geval, in het licht van de hier geldende regelgeving, een reorganisatiebesluit over de verzelfstandiging van het onderdeel parkeerbeheer van de Dienst Stadstoezicht, in de weg staat. Naar het voorlopig oordeel van de rechter is dit niet het geval. Het NRGA bepaalt wel hoe met de vakorganisaties overeenstemming tot stand komt, maar verbiedt niet de vaststelling van een sociaal plan zonder die overeenstemming (anders dan bij wijziging arbeidsvoorwaarden). Daar komt nog het volgende bij. In de visie van de Bonden zouden zij immers uiteindelijk in alle gevallen een veto over een op handen zijnde reorganisatie kunnen uitspreken en zou het zwaartepunt van de medezeggenschap van de OR naar de Bonden worden verplaatst, wat niet goed te rijmen valt met de bedoeling van Hoofdstuk 15 van de NRGA in relatie tot de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), zoals de Gemeente terecht heeft aangevoerd. Ook zou een beslissing over privatisering dan uiteindelijk worden genomen door de Bonden in plaats van de ondernemer, in dit geval de Gemeente, wat een te ver gaand, en een naar aan te nemen valt niet beoogd, gevolg van deze regeling zou zijn.

Volgt afwijzing vordering vakbonden.

  • Wetsartikelen: 26 WOR en 3.6 Aanbevelingen Kring van Kantonrechters
  • Onderwerpen: Gebondenheid
  • Trefwoorden: Eenzijdig sociaal plan, Privatisering, Vakbonden, Ondernemingsraad en Verhouding vakbonden - OR