Werkgever stelt zich in de onderhavige procedure op het standpunt, dat werknemer zich schuldig maakt aan onrechtmatige concurrentie. De onrechtmatigheid zou hierin zijn gelegen dat werknemer met een informatievoorsprong zwaardere concurrentie aan werkgever kan aandoen, dan andere concurrenten. Voorts zou werknemer zich schuldig hebben gemaakt aan het meenemen/kopiƫren van auteursrechtelijk beschermd werk en zijn geheimhoudingsbeding overtreden.
De rechtbank oordeelt als volgt. Als uitgangspunt voor de toelaatbaarheid van concurrentie van een ex-werknemer jegens zijn voormalige werkgever gelden de criteria zoals opgenomen in het arrest Boogaard/Vesta (HR 9 december 1955; NJ 1956, 157). Ingevolge de daarin neergelegde leer is - voor werknemers die niet gebonden zijn aan een concurrentiebeding - eerst sprake van onrechtmatige concurrentie als sprake is van bijkomende omstandigheden, te weten indien de ex-werknemer;
het duurzame debiet van de voormalig werkgever, dat de ex-werknemer in het kader van zijn arbeidscontract heeft helpen opbouwen,stelselmatig en substantieel afbreekt,met de hulpmiddelen, bestaande in knowhow en goodwill, die hij daartoe vertrouwelijk van zijn voormalige werkgever ter beschikking had gekregen. Volgens de rechtbank is niet aan deze eisen voldaan. De belangrijkste klant van werkgever, te weten Van Driel, is, kort na de oprichting van de onderneming van ex-werknemer, zaken gaan doen met ex-werknemer. Dit komt evenwel niet door het stelselmatig benaderen door werknemer, maar door de goede band die werknemer en Van Driel hadden, tegenover de slechte band van Van Driel met werkgever. Daarbij komt dat werknemer de kranen die Van Driel verlangde, gemakkelijk kon reproduceren zonder daarbij gebruik te maken van vertrouwelijke informatie van werkgever. Van Driel beschikte immers ook over bouwtekeningen, zodat werknemer die via Van Driel had kunnen ontvangen. Daarbij komt dat tussen werkgever en Van Driel geen afspraken waren gemaakt over exclusieve levering, zodat Van Driel met derden mocht contracteren.
Volgt opheffing van het beslag door werkgever op (onderdelen van) de onderneming van ex-werknemer.