Rechtspraak
SHD is als re-integratiebureau betrokken bij het project Werkende Weg van de Gemeente Oss. Dit project houdt in dat moeilijk bemiddelbare uitkeringsgerechtigden en de SHD met elkaar een overeenkomst sluiten, met het doel de uitkeringsgerechtigde naar betaalde arbeid te begeleiden en hem/haar weer aansluiting te laten krijgen op de arbeidsmarkt. Werknemer heeft met ingang van 23 januari 2009 voor de duur van 5 maanden een overeenkomst gesloten met SHD. SHD heeft werknemer op 12 februari 2009 op staande voet ontslagen wegens werkweigering, gelegen in de weigering van werknemer om stage te lopen bij een potentiële werkgever. Werknemer heeft zich op het standpunt gesteld dat de overeenkomst met SHD moet worden aangemerkt als zijnde een arbeidsovereenkomst en dat in casu geen sprake is van een dringende reden. Volgens werknemer was er enkel sprake van een misverstand. Hij dacht dat hij in dienst zou treden bij Vissers (potentiële werkgever), maar in plaats daarvan werd door SHD een stageovereenkomst bij Vissers voorgesteld. Dit terwijl hij reeds met Vissers tot een reguliere arbeidsovereenkomst overeenstemming had bereikt. Deze teleurstelling weerhield werknemer ervan zich op zijn ‘stageadres’ te melden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen hebben aangevoerd dat werknemer zich vanaf zijn indiensttreding bij SHD op 23 januari 2009, tot aan het ontslag op 12 februari 2009, heeft beziggehouden met het demonteren van houten pallets bij SHD. Deze werkzaamheden kunnen als reële of productieve arbeid worden aangemerkt. Gesteld noch gebleken is dat deze werkzaamheden overwegend gericht waren op het uitbreiden van kennis en ervaring van werknemer, nu werknemer reeds lange tijd ervaring had in het werken met hout c.q. bewerken van hout. Uit de stellingen van partijen kan voorts worden afgeleid dat werknemer het merendeel van zijn arbeidstijd aan deze werkzaamheden heeft besteed en hij in veel mindere mate sollicitatiewerkzaamheden heeft verricht. Aan het element arbeid wordt derhalve voldaan. Ook blijkt uit de schriftelijke arbeidsovereenkomst dat werknemer zich heeft verbonden om deze arbeid gedurende zekere tijd, te weten een periode van vijf maanden, ten behoeve van SHD te verrichten. Verder staat vast dat SHD werknemer als tegenprestatie voor deze arbeid loon verschuldigd was. Tevens was er sprake van een gezagsverhouding tussen werknemer en SHD nu werknemer de instructies van SHD diende op te volgen. Aan de vereisten voor een arbeidsovereenkomst wordt derhalve voldaan, zodat onderhavige overeenkomst als arbeidsovereenkomst dient te worden aangemerkt. De vraag of deze arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden rechtsgeldig is beëindigd, beantwoordt de kantonrechter ontkennend. De teleurstelling bij werknemer acht de kantonrechter begrijpelijk, temeer daar SHD werknemer niet goed had geïnformeerd over de wijze van tewerkstelling bij derden. Voorts acht de rechter de gevolgen voor werknemer te ingrijpend. Hij (werknemer) werd gedurende drie maanden 100% gekort op zijn uitkering. Van SHD had, mede gelet op de bijzondere aard van de arbeidsverhouding waarbij SHD te maken heeft met personen die al langere tijd uit het arbeidsproces zijn en het korte dienstverband van werknemer bij SHD, verwacht mogen worden dat zij de reactie van werknemer minder zwaar zou sanctioneren.
Loonvordering van werknemer wordt toegewezen.