Rechtspraak
Werknemer is op 1 januari 2008 bij Service Plan Nederland B.V. (hierna: SPN) in dienst getreden in de functie van management trainee. Per 1 augustus 2008 heeft RD Service de schoonmaakactiviteiten van SPN overgenomen. Per 1 april 2009 heeft schoonmaakbedrijf GOM, voor wie RD Service als onderaannemer schoonmaakwerkzaamheden op Schiphol verrichtte, in het kader van een aanbestedingsprocedure het contract met Schiphol verloren. Zij heeft het onderaannemingscontract met RD Service per dezelfde datum opgezegd. Op 22 mei 2009 is door een extern bureau een verlies geprognosticeerd van € 411.405. Teneinde het voortbestaan van haar onderneming te waarborgen, heeft RD Service zich genoodzaakt gezien kostenbesparende maatregelen te nemen. Naast ontslagen bij de glazenwassers wordt ook het bedrijfsbureau opgeheven. Bijgevolg is de functie van werknemer komen te vervallen. Om die reden verzoekt RD Service op korte termijn de arbeidsovereenkomst van werknemer te ontbinden. RD Service verkeert in een zodanig ongunstige financiële situatie, dat het betalen van een ontbindingsvergoeding niet tot de mogelijkheden behoort, aldus RD Service. Zij beroept zich daarom op de habe nichts exceptie.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Genoegzaam is gebleken dat RD Service tot reorganisatie is genoodzaakt. Niet is gebleken dat de functie van werknemer met andere functies uitwisselbaar is. Nu voldoende aannemelijk is dat voor werknemer geen andere, passende functie bij RD Service voorhanden is, is sprake van een voldoende gewichtige reden om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden, zodat het verzoek in zoverre toewijsbaar is. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden tegen 1 augustus 2009. Beoordeeld moet worden of aan werknemer in redelijkheid een vergoeding toekomt. RD Service beroept zich op het habe nichts-beginsel. Een dergelijk beroep is alleen te rechtvaardigen als toekenning van een vergoeding zou leiden tot faillissement of opheffing van de werkgever en daardoor de werkgelegenheid van andere werknemers in gevaar zou komen. Uit het rapport van het extern adviesbureau blijkt dat de financiële positie bepaald niet rooskleurig is. Dat er helemaal geen ruimte voor vergoeding zou zijn, is echter niet gebleken. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat RD Service geen enkele inspanning heeft verricht om werknemer behulpzaam te zijn of te ondersteunen bij het vinden van een andere functie. Dit contrasteert nogal met het feit dat, zoals ter zitting is gebleken, de arbeidsovereenkomst van de dochter van de directeur van RD Service tot 1 september 2009 is verlengd.
Volgt ontbinding met C=0,5 (€ 852,00 bruto).