Naar boven ↑

Rechtspraak

Detentie op verdenking overtreding Opiumwet levert geen dringende reden op voor ontbinding wegens ongeoorloofde afwezigheid noch ontbinding wegens disfunctioneren

Werknemer (34 jaar) is op 1 mei 2005 in dienst van Ciblex getreden in de functie van chauffeur/besteller. Werknemer heeft in 2007 en 2008 een aantal schades veroorzaakt aan de (lease)auto van de zaak. Tevens heeft werknemer zeer hoge bedrijfstelefoonrekeningen gerealiseerd. Op 15 juni 2009 verschijnt werknemer niet op het werk. Hij heeft aan een collega gezegd er 'even een paar dagen tussenuit te willen'. Eind juni 2009 wordt Ciblex door de advocaat van werknemer op de hoogte gesteld dat werknemer op verdenking van overtreding van de Opiumwet in detentie verblijft. Ciblex verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens primair een dringende reden (ongeoorloofde afwezigheid op werk) en subsidiair veranderingen van de omstandigheden (disfunctioneren vanwege onder meer de hoge telefoonrekeningen en schades aan bedrijfsauto).

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het enkele feit dat werknemer wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit vormt onvoldoende grond om te komen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden. Daarbij is in de eerste plaats van belang dat werknemer nog slechts verdachte is, hij stelt onschuldig te zijn en er nog geen veroordeling door de strafrechter heeft plaatsgevonden. Daarnaast is niet gebleken dat het delict waarvan werknemer wordt verdacht een relatie heeft met zijn werkzaamheden voor Ciblex. Ook het feit dat werknemer na 15 juni 2009 ongeoorloofd afwezig is geweest en dat hij tot op heden niet meer op het werk verschenen is, geeft naar het oordeel van de kantonrechter thans geen aanleiding om de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden te ontbinden. Weliswaar kan Ciblex werknemer terecht verwijten dat hij, na zijn mededeling dat hij er 'enkele dagen' tussenuit ging, zijn werkgever tot eind juni 2009 in het onzekere heeft gelaten waar hij was, doch dit handelen van werknemer kan op zichzelf beschouwd niet als zodanig verwijtbaar worden gekwalificeerd dat het een dringende reden oplevert. Daarnaast heeft Ciblex evenmin aannemelijk gemaakt dat de afwezigheid van werknemer op dit moment tot onaanvaardbare gevolgen voor de uitvoering van het werk leidt.

Wat de subsidiaire grond betreft, overweegt de kantonrechter dat werknemer niet eerder op zijn gedrag is aangesproken. Daarbij komt dat werknemer in de voorafgaande vier jaar altijd goed heeft gefunctioneerd.

Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.