Rechtspraak
Werknemer (42 jaar) is op 1 januari 1997 bij De Meerlanden in dienst getreden als medewerker reiniging. Voor de uitoefening van deze functie diende werknemer over een geldig rijbewijs te beschikken. Medio 2006 is het rijbewijs van werknemer ingetrokken. De Meerlanden heeft werknemer nadien te werk gesteld (boven formatie) in de milieustraat. In afwachting van een WSW-indicatie is werknemer vervolgens gedetacheerd via een re-integratiebureau (AM Groep). Deze detachering is beƫindigd wegens overmatige alcoholgebruik van werknemer (nadat hij meermalen was gewaarschuwd). Thans verzoekt De Meerlanden ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden. Daarbij speelt mede een rol dat werknemer - ondanks herhaald verzoek van De Meerlanden - geen gehoor heeft gegeven aan het advies zich te laten behandelen voor zijn verslaving. Werknemer stelt zich op het standpunt dat zijn drang om alcohol te gebruiken, voortvloeit uit een handicap die is ontstaan wegens zuurstofgebrek bij de geboorte.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft het overmatige gebruik van alcohol niet geschuwd, terwijl hij, gelet op de eerdere waarschuwingen van De Meerlanden en de afspraken die hij met de AM Groep had gemaakt, wist of kon weten dat hij daarmee het risico liep zijn werk te verliezen. Mede gelet op de herhaaldelijke adviezen van zowel De Meerlanden als de AM Groep om zich in verband met zijn alcoholverslaving onder behandeling te stellen, is niet gebleken, dat voor werknemer geen andere mogelijkheid openstond dan te volharden in zijn alcoholmisbruik. Werknemer heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn verstandelijke beperkingen hem hebben verhinderd deze adviezen op te volgen.
Volgt ontbinding wegens een dringende reden.