Rechtspraak
Werkneemster is op 1 januari 2000 in dienst getreden van Interfer in de functie van orderverzamelaar. Op 26 juli 2006 is werkneemster wegens arm- en schouderklachten uitgevallen wegens ziekte. Met toestemming van de CWI is de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2009 wegens langdurige arbeidsongeschiktheid zonder uitzicht op herstel opgezegd. Werkneemster vordert schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag met een beroep op de Hof Den Haag-formule (70% van de kantonrechtersformule). Het UWV heeft vastgesteld dat Interfer aan zijn re-integratieverplichtingen heeft voldaan.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan werkneemster meent, acht de kantonrechter dat Interfer meer dan voldoende inspanningen heeft gedaan werkneemster te doen re-integreren. Werkneemster wist dat de passende werkzaamheden bij Interfer van tijdelijke aard waren en heeft zelf onvoldoende gebruikgemaakt van taal- en andere bijscholingen aangeboden door Interfer. Voorts doet de relatief jonge leeftijd van werknemer vermoeden dat zij in staat moet zijn op korte termijn ander werk te vinden. Dit alles maakt dat het ontslag niet kennelijk onredelijk geoordeeld kan worden.
Volgt afwijzing vordering werkneemster.