Naar boven ↑

Rechtspraak

Functie-inschaling bij indiensttreding en onvoorwaardelijke toezeggingen werkgever

Werkneemster (46 jaar) is op 9 april 1998 in dienst getreden van Prisma. Zij stelt zich thans op het standpunt dat zij bij haar indiensttreding verkeerd is ingeschaald. Krachtens de op haar van toepassing zijnde CAO, diende de werkgever bij inschaling de aan dit dienstverband voorafgaande 'ervaringsjaren' in de subschalen te verrekenen. Het een en ander had volgens werkneemster moeten leiden tot een functiewaarderingsschaal 35/16/9 in plaats van 35/16/4. De kantonrechter heeft de vorderingen van werkneemster (nabetaling van loon) toegewezen en daarbij vooral van betekenis geacht de onvoorwaardelijke toezegging van een toenmalig leidinggevende dat deze 'fout' zou worden hersteld. Tegen dit oordeel is Prisma in hoger beroep gekomen.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof is van oordeel dat in een relatie werknemer – werkgever waar het, zoals uit de door werkneemster onbetwist genoemde passages uit de nota Werving, selectie en aanstellingsbeleid van Prisma blijkt, gebruikelijk is dat de leidinggevende de mededelingen doet over inschaling en, zoals onbetwist door werkneemster is gesteld, over de toekenning van 2 extra periodieken, werkneemster erop mocht vertrouwen dat X bevoegd was om namens Prisma aan haar mededelingen en toezeggingen te doen over het rechtzetten van een in het verleden volgens haar gedane onjuiste inschaling. Prisma is dan ook aan een dergelijke mededeling jegens werkneemster gebonden. Aangezien door Prisma in hoger beroep gemotiveerd is betwist dat X een dergelijke onvoorwaardelijke mededeling zou hebben gedaan, dient werkneemster, op wie in dezen de bewijslast rust, dit te bewijzen. Het hof zal werkneemster tot het bijbrengen van bewijs toelaten.

Volgt aanhouding van de zaak.