Rechtspraak
Op 1 juli 2009 is Skewiel gefuseerd met Tellens. Skewiel vormt thans een van de 22 vestiging van Tellens. Tellens kent een ondernemingsraad (hierna: OR). De (voormalige) OR van Skewiel vordert thans dat zij alle rechten krachtens de WOR kan en mag blijven uitoefenen. Tellens stelt zich op het standpunt dat na de fusie geen sprake meer is van een zelfstandige onderneming, zodat de OR heeft opgehouden te bestaan. Voorts zou de OR niet-ontvankelijk zijn wegens het niet inwinnen van advies bij van de bedrijfscommissie.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. In kort geding geldt het vereiste van artikel 36 lid 3 BW (inschakeling bedrijfscommissie) niet, zodat de OR ontvankelijk is. Vooropgesteld moet worden dat uit de parlementaire geschiedenis van de WOR (Kamerstukken I 2001/02, 27 469, nr. 163b) volgt dat uitgangspunt van de WOR is dat de onderneming en de ondernemingsraad een ongedeelde eenheid vormen. Indien de onderneming van de vervreemder na overname door de verkrijger als onderneming blijft bestaan, blijft ook de aan de onderneming verbonden ondernemingsraad bestaan. Is er na de overname geen sprake meer van een onderneming in de zin van de WOR, dan houdt de ondernemingsraad alsdan op te bestaan. De vraag die tegen die achtergrond in dit geding moet worden beantwoord, is of Skewiel na de activa/passiva transactie met Tellens als onderneming - in de zin van de WOR - is blijven bestaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is wel degelijk nog steeds sprake van een onderneming in de zin van de WOR. Er is bij Skewiel sprake van een organisatorisch verband (250 werknemers) die zich naar buiten toe als een zelfstandige eenheid presenteren. De vordering van de OR is daarmee toewijsbaar, met dien verstande dat zal worden bepaald dat de OR in staat moet worden gesteld om haar wettelijke en overeengekomen rechten en verplichtingen uit te oefenen totdat er een nieuwe medezeggenschapsstructuur voor de gefuseerde ondernemingen is ingevoerd.