Rechtspraak
Werkneemster zegt op 8 juni 2009 de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2009 te willen beëindigen. De werkgever accepteert deze beëindiging. Partijen bereiken vervolgens geen overeenstemming over de laatste werkdag. Werkneemster wenst dat dit 2 juli 2009 zal zijn, terwijl werkgever - in verband met inwerking van nieuw personeel en overdracht van lopende zaken - 10 juli 2009 aanhoudt als laatste werkdag. Als gevolg hiervan meldt werkneemster zich op 15 juni 2009 ziek. Werkgever heeft de ziekmelding niet geaccepteerd en de loondoorbetaling gestaakt. Thans vordert werkneemster loon en stelt zij zich op het standpunt dat de werkgever haar niet aan haar eenzijdige ontslagname mag houden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In casu is geen sprake van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, zodat artikel 7:629 BW toepassing mist. De stelling van werkneemster dat zij wegens ‘een emotioneel overspannen toestand’ niet (meer) in staat zou zijn geweest om haar werkzaamheden te verrichten, wordt niet medisch onderbouwd. Voorts ontbreekt een deskundigenverklaring ex artikel 7:629a BW. Artikel 7:628 BW is evenmin van toepassing, zodat de hoofdregel van artikel 7:627 BW heeft te gelden (geen arbeid/geen loon).
Met betrekking tot de ontslagname van werkneemster, oordeelt de rechter dat een werkgever in beginsel niet te lichtvaardig mag vertrouwen op een eenzijdige ontslagname van een werknemer. In casu heeft de werkgever evenwel een gerechtvaardigd vertrouwen. Werkneemster heeft duidelijk en ondubbelzinnig verklaard de arbeidsovereenkomst te willen beëindigen. Dit blijkt onder meer uit een brief, verklaringen van collega's en de handelwijze van werkneemster.
Volgt afwijzing van de verzochte voorziening.