Rechtspraak
Werkneemster (54 jaar) is op 1 november 2007 in dienst van Norit getreden in de functie van ‘Strategic Purchasing Manager’. In de eerste helft van 2008 heeft Norit werkneemster aangesproken op haar 'slecht functioneren' en verbetering geëist. Begin 2009 heeft wederom een functioneringsgesprek plaatsgevonden en heeft Norit opnieuw verbetering van werkneemster verlangd. Werkneemster is vervolgens op 26 maart 2009 uitgevallen wegens een burn-out. Thans verzoekt Norit ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsrelatie. De functie van ‘Strategic Purchasing Manager’ is simpelweg te hoog gegrepen voor werkneemster. Werkneemster beroept zich op het opzegverbod tijdens ziekte en verweert voorts dat de gemaakte verwijten onterecht zijn.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het opzegverbod van artikel 7:670, eerste lid, BW is een ‘tijdens-verbod’, dat ook geldt voor opzeggingen die geen verband houden met de ziekte. De strekking is onder meer het vrijwaren van de werknemer van de psychische druk die een opzegging tijdens ziekte kan veroorzaken en het feit dat de werknemer soms minder goed is toegerust om verweer te voeren tijdens ziekte. Voor toekenning van de reflexwerking is geen aanleiding indien reeds thans duidelijk is dat werkneemster niet meer op enigerlei wijze werkzaam kan zijn voor Norit. Met Norit is ook de kantonrechter van oordeel dat re-integratie in de oude functie niet mogelijk is. Deze functie is veel te hoog gegrepen voor werkneemster. Op Norit rustte echter wel de verplichting werkneemster te re-integreren in het tweede spoor, hetgeen Norit onvoldoende heeft gedaan. Nu onder deze omstandigheden aan de re-integratie van werkneemster kennelijk geen zinvolle betekenis gegeven kan worden, dient de arbeidsovereenkomst beëindigd te worden. Dat einde is door de opstelling van Norit ten aanzien van de re-integratie van werkneemster in grote mate verwijtbaar aan Norit. Gelet op het belang van werkneemster bij re-integratie en de verplichtingen van Norit in dit kader, acht de kantonrechter het onder verwijzing naar artikel 18 van de toepasselijke CAO Norit Nederland B.V. passend en redelijk om Norit te veroordelen om na de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van werkneemster haar uitkering ingevolge de sociale verzekeringswetten gedurende het eerste jaar van haar arbeidsongeschiktheid aan te vullen tot 100% van haar laatstgenoten nettosalaris en gedurende het tweede jaar van haar arbeidsongeschiktheid haar uitkering aan te vullen tot 80% van haar laatstgenoten nettosalaris - mits zij gedurende deze gehele periode arbeidsongeschikt blijft en maximaal tot 25 maart 2011.
Volgt ontbinding van de arbeidsovereenkomst.