Naar boven ↑

Rechtspraak

Kennelijk onredelijk ontslag na sluiting bedrijfsvestiging leidt tot Z-factor 0,4

Werkneemster (61 jaar) is in 1980 in dienst getreden van kledingzaak X. Kledingzaak X heeft twee vestigingen, te weten een vestiging voor verkoop van dameskleding en een voor verkoop van jeans. De twee vestigingen zijn intern met elkaar verbonden. In 2008 vraagt kledingzaak X toestemming de arbeidsovereenkomst met werkneemster op te zeggen wegens opheffing van de vestiging dameskleding. Met toestemming van de CWI is de arbeidsovereenkomst per 1 november 2008 opgezegd. Werkneemster vordert schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Volgens werkneemster heeft werkgever namelijk een deel van de dameskleding, gevoegd bij de vestiging jeans, zodat sprake is van een valse reden. Voorts zouden de gevolgen voor werkneemster te ingrijpend zijn.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Kledingzaak X heeft gemotiveerd aangegeven welke redenen aan de sluiting van de damesvestiging ten grondslag hebben gelegen, namelijk de toenemende leeftijd van de werkgever in combinatie met zijn haperende gezondheid. Het CWI heeft terecht overwogen dat het tot de ondernemersvrijheid van kledingzaak X behoort dat hij op grond van dergelijke omstandigheden heeft besloten om de vestiging te sluiten. De vestiging dameskleding staat ook sinds 1 september 2008 leeg, zodat geen sprake is van een valse reden.

Met betrekking tot het gevolgencriterium oordeelt de kantonrechter als volgt. Werkneemster heeft 21 jaar voor kledingzaak X gewerkt. Zij is eenzijdig opgeleid en heeft nimmer bijscholing genoten. Daarnaast brengt haar leeftijd met zich dat de arbeidsmarktpositie niet gunstig is. Daar staat tegenover dat werkgever vanwege zijn gezondheid en leeftijd belang heeft bij het ontslag. Voorts zijn de bedrijfsresultaten niet gunstig geweest. In afweging van deze belangen, prevaleert het belang van de werknemer, zodat sprake is van kennelijk onredelijk ontslag.

Vervolgens komt de vraag aan de orde naar de hoogte van de schadevergoeding. De kantonrechter past de zogenoemde XYZ-formule toe. In casu wordt de Z-factor op 0,4 gesteld. De vergoeding bedraagt derhalve € 21.200.