Naar boven ↑

Rechtspraak

Afwijzing ontbindingsverzoek wegens bedrijfseconomische omstandigheden van bemiddelingsbureau, omdat opdrachtgever op voorhand loonkosten van werknemers voor een jaar heeft betaald

Werkneemster was van 1 oktober 2001 tot 1 april 2009 in dienst van TNT Post. Bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst is een driepartijenovereenkomst gesloten tussen TNT Post, werkneemster en Baanplan. Werkneemster zou gedurende een jaar in dienst treden van Baanplan (einde 1 april 2010). Baanplan heeft zich ertoe verbonden zich in te spannen voor de begeleiding van werkneemster naar een dienstverband bij een nieuwe werkgever. Baanplan heeft hiervoor van TNT Post een vergoeding ter grootte van één jaarsalaris van werkneemster ontvangen. Baanplan verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat zij vanwege de economische crisis niet in staat is werknemers - in het bijzonder werkneemster - te herplaatsen en het behouden van werkneemster niet mogelijk is vanwege de hoge loonkosten.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Zelfs indien wordt uitgegaan van de door Baanplan overgelegde cijfers, is de constatering dat zij momenteel verlies lijdt zonder nadere toelichting onvoldoende voor de conclusie dat sprake is van urgente bedrijfeconomische omstandigheden die nopen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werkneemster, te meer nu vast staat dat Baanplan de volledige loonkosten van werkneemster vooraf reeds door TNT Post vergoed heeft gekregen. Een dergelijke toelichting ontbreekt echter. Van Baanplan had verwacht mogen worden dat zij de jaarstukken over de laatste drie boekjaren zou hebben overgelegd, plus een prognose over de komende zes maanden, alles voorzien van een heldere toelichting. Eveneens had van Baanplan verwacht mogen worden dat zij inzichtelijk had gemaakt welke maatregelen zijn genomen ter afwending van ingrijpende maatregelen in haar personeelsbestand. Gelet op de stelling van Baanplan dat de begeleiding van werkneemster gedurende de looptijd van het contract zal worden voortgezet, weliswaar niet door Baanplan maar door een andere organisatie, zijn de concernverhoudingen waarbinnen Baanplan opereert, eveneens onvoldoende inzichtelijk gemaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Baanplan de bedrijfseconomische omstandigheden waarop zij haar verzoek baseert dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt.

Volgt afwijzing van het verzoek.