Naar boven ↑

Rechtspraak

Afwijzing ontbindingsverzoek tijdens herplaatsingstraject wegens onzekerheid over herplaatsing. Ratio intrekkingstermijn artikel 7:685 lid 9 BW

Werknemer (44 jaar) is sinds 1 juni 2004 in dienst van Friesland Bank, laatstelijk in de functie van senior bankier. In verband met een reorganisatie is de functie van werknemer komen te vervallen. Conform het Sociaal Plan is onderzocht of voor werknemer een passende functie beschikbaar is. Thans verzoekt Friesland Bank ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding van € 33.228. Omdat werknemer nog in een herplaatsingstraject zit, verzoekt Friesland Bank om de ontbinding tegen 15 februari 2010 uit te spreken, met de mogelijkheid om tot 1 februari 2010 het ontbindingsverzoek alsnog in te kunnen trekken indien werknemer een passende functie kan bekleden. De reden dat Friesland Bank reeds thans het ontbindingsverzoek indient, is gelegen in het feit dat zij op grond van het Sociaal Plan rekening moet houden met de fictieve opzegtermijn voor werknemer.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Omdat onzeker is of werknemer al dan niet alsnog zal worden herplaatst, is er thans geen reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Nu artikel 7:685 BW, gelet op het voorgaande, niet kan worden toegepast, komt de kantonrechter niet toe aan de vraag of de ratio van artikel 7:685 lid 9 BW zich niet verzet tegen het opnemen van een intrekkingstermijn in verband met het nog lopende herplaatsingstraject.

Volgt afwijzing ontbindingsverzoek.