Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer heeft geen recht op voortzetting gebruik benzinepas na inlevering bedrijfsauto

Werknemer is van 1 juni 2006 tot 1 december 2008 als sales director in dienst geweest van werkgever. Werknemer is een bedrijfsauto in gebruik gegeven, welke ook voor privédoeleinden mocht worden gebruikt. De (tank)kosten kwamen voor rekening van werkgever. Partijen zijn eind september 2008, in het kader van de onderhandelingen over de voorwaarden waaronder aan hun arbeidsovereenkomst een einde zou komen, overeengekomen dat werkgever werknemer zou toelaten zijn bedrijfsauto op de gebruikelijke voorwaarden te blijven gebruiken, zolang het dienstverband voortduurde, ook al zou werknemer van zijn diensten geen gebruik meer maken. Werknemer maakt vanaf 1 oktober 2008 geen gebruik meer van de bedrijfsauto, waarop werkgever de benzinepas blokkeert. Werknemer vordert vergoeding van benzinekosten over de maanden oktober en november, wegens wanprestatie van de werkgever.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Op het voortgezet gebruik van de tankpas kon werknemer, gezien de gemaakte afspraak, slechts aanspraak maken, indien en zolang hij daadwerkelijk van een bedrijfsauto gebruik maakte. Dat werkgever zich zowel onderhouds- als brandstofkosten heeft bespaard doordat werknemer van het gebruik van de bedrijfsauto heeft afgezien, doet aan de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen niet toe of af. Deze besparing maakt het beroep van werkgever op die overeenkomst ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Volgt afwijzing vordering werknemer.