Naar boven ↑

Rechtspraak

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische omstandigheden zieke werknemer zonder vergoeding. Geen reflexwerking opzegverbod, wel habe nichts, habe wenig werkgever

Werkneemster (38 jaar) is sedert 1 mei 1997 bij Hollands Lof in dienst, laatstelijk in de functie van grafisch ontwerper. Werknemer is sinds mei 2009 arbeidsongeschikt wegens ziekte. Wegens drastische omzetdaling heeft Hollands Lof toestemming verzocht de arbeidsovereenkomst met onder meer werkneemster op te zeggen. Het UWV WERKbedrijf heeft toestemming verleend. Omdat werkneemster ziek is, verzoekt Hollands Lof thans ontbinding zonder toekenning van een vergoeding wegens 'habe nichts, habe wenig'. Werkneemster verweert met een beroep op de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Omdat het verzoek geen verband houdt met de ziekte van werkneemster, wordt aan het opzegverbod voorbij gegaan. Volgens de kantonrechter is de bedrijfseconomische noodzaak genoegzaam aannemelijk gemaakt. Ook is voldoende gebleken dat voor toekenning van een vergoeding bij Hollands Lof geen financiƫle ruimte bestaat. Het verweer van werkneemster dat rekening moet worden gehouden met haar moeilijke positie op de arbeidsmarkt treft geen doel. De enkele omstandigheid dat werkneemster thans arbeidsongeschikt is, kan er niet toe leiden dat haar ten opzichte van de andere grafische medewerker, wiens arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding door opzegging is geƫindigd, en de medewerkers die vrijwillig salaris hebben ingeleverd, een uitzonderingspositie toekomt. Daarbij is van belang dat werkneemster relatief jong is en gesteld noch gebleken is dat zij arbeidsongeschikt zal blijven. Het beroep van Hollands Lof op de habe nichts-exceptie zal daarom worden gehonoreerd. De arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden zonder toekenning van een vergoeding aan werkneemster.