Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam, 21 april 2010
ECLI:NL:GHAMS:2010:BM2019
Ondernemingsraad Centrum Maliebaan/Stichting Centrum Maliebaan
Centraal staat de vraag of de ondernemer (Centrum Maliebaan) in afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid tot het besluit van een bestuurlijke fusie met Altrecht heeft kunnen komen. De ondernemingsraad (OR) stelt zich op het standpunt dat dit niet het geval is. Ter staving van zijn standpunt heeft de ondernemingsraad het volgende aangevoerd. De belangenafweging die Centrum Maliebaan heeft toegepast, is te beperkt doordat relevante bezwaren van de ondernemingsraad ten onrechte terzijde zijn geschoven als zouden zij niet op een bestuurlijke fusie maar op een juridische fusie betrekking hebben. Zijns inziens is de bestuurlijke fusie slechts 'het voorportaal voor de juridische fusie' en wordt met de keuze voor de 'bestuurlijke fusie afscheid […] genomen van de "stand alone variant"'. Zijns inziens mocht hij dan ook terecht de stand alone-variant bij het uitbrengen van zijn advies aan de orde stellen. Centrum Maliebaan had volgens de ondernemingsraad de verplichting daarop in te gaan, zij had inzicht moeten geven in de belangenafweging die haar tot het besluit heeft gebracht en zij had het besluit beter moeten motiveren. Door een en ander na te laten, heeft zij in strijd met het adviesrecht van de ondernemingsraad gehandeld. Voorts heeft de ondernemingsraad gesteld dat door Centrum Maliebaan onvoldoende inzicht is gegeven in de bedrijfseconomische effecten van de fusie. Ook heeft Centrum Maliebaan niet duidelijk gemaakt hoe een bestuurlijke fusie tot verbetering van de zorg voor patiënten kan leiden. Tot slot verwijt de ondernemingsraad Centrum Maliebaan dat zij onvoldoende aandacht heeft voor het gebrek aan draagvlak onder de medewerkers.
De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. Anders dan Centrum Maliebaan stelt, kan de bestuurlijke fusie niet los worden gezien van de juridische fusie. Derhalve kon en mocht de OR ook de bezwaren tegen het voorgenomen besluit van de juridische fusie inbrengen bij de adviesaanvraag omtrent de bestuurlijke fusie. Weliswaar is op zichzelf juist dat het aan de ondernemer is om strategische keuzen te maken en dat een (voorgenomen) keuze van een ondernemer voor een bepaald toekomstscenario (met uitsluiting van andere scenario's) op zichzelf en zonder meer geen miskenning van het medezeggenschapsrecht van de ondernemingsraad inhoudt, maar dat betekent niet dat de ondernemer niet verplicht zou zijn om inzicht te verschaffen in de beweegredenen voor zijn (voorgenomen) besluit en dat betekent evenmin dat die (voorgenomen) keuze niet in volle omvang door het adviesrecht zou worden bestreken en dus door de ondernemingsraad ter discussie kan worden gesteld. De ondernemer zal voorts in redelijkheid moeten responderen op de wens van de ondernemingsraad om de mogelijkheid van een door de ondernemingsraad aangedragen alternatief te onderzoeken. Dit geldt temeer in een geval waarin het alternatief bestaat uit het handhaven van de bestaande situatie. Alsdan dient de ondernemer te motiveren waarom besloten is de bestaande situatie niet te continueren.
Volgt toewijzing vorderingen OR.