Naar boven ↑

Rechtspraak

Derdenbeslag op uitkering krachtens Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen niet in strijd met verordening socialezekerheidsregelingen werknemers en zelfstandigen

Appellant is woonachtig in Portugal en ontvangt sinds 1999 een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Hij was bestuurder en enig aandeelhouder van een holding, welke holding weer bestuurder was van Recon Aannemingsbedrijf BV. Na het faillissement van Recon heeft de curator beslag gelegd op de WAZ-uitkering van appellant, ten behoeve van het boedeltekort. Appellant stelt zich op het standpunt dat een dergelijk beslag in strijd is met artikel 10 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede hun gezinsleden, die zich in de Gemeenschap verplaatsen (hierna: verordening 1408/71). Artikel 475e Rv dient daarom jegens Nederlanders woonachtig in een EU-lidstaat buiten toepassing te worden gelaten. Deze Nederlanders hebben recht op beoordeling van hun situatie langs de weg van de artikelen 475b en 475c Rv.

Het hof oordeelt als volgt. Voorop staat dat verordening 1408/71 slechts een eenvoudige coördinatie verzekert van de nationale wettelijke regelingen inzake sociale zekerheid, waaronder de WAZ, en niet de harmonisatie ervan beoogt. Het nationale recht is van toepassing als het gaat om de (verdere) wijze waarop deze rechten te gelde dienen te worden gemaakt (vgl. HvJ EG 19 juni 2003 (Pasquini), C-34/02, LJN AL1617). Ook als artikel 475e Rv dient te worden aangemerkt als een procedureregel voor de regeling van een situatie waarin een werknemer gebruik heeft gemaakt van het door het Verdrag voorziene recht van vrij verkeer (zoals hier aan de orde) en het gemeenschapsrecht daarom vereist dat dit artikel de hiervoor omschreven beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid dient te eerbiedigen, dan nog geldt dat aan deze beginselen is voldaan. Op de voet van artikel 475e Rv komt immers ook de schuldenaar die niet in Nederland woont of vast verblijft in aanmerking voor (de vaststelling van) een beslagvrije voet, waarmee deze regeling in beginsel niet ongunstiger is dan die welke voor de zuiver interne situatie geldt (te weten artikel 475c Rv). De enkele omstandigheid dat deze schuldenaar, anders dan de in Nederland woonachtige schuldenaar, eerst dient aan te tonen dat hij buiten deze vorderingen onvoldoende middelen van bestaan heeft, maakt dit niet anders. Evenmin maakt artikel 475e Rv de uitoefening van de door het gemeenschapsrecht verleende rechten in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk: het staat de schuldenaar immers vrij (zoals hij inmiddels ook heeft gedaan) hiertoe een verzoekschrift bij de kantonrechter in te dienen en een en ander aan te tonen.

Volgt bekrachtiging vonnis voorzieningenrechter.

  • Wetsartikelen: 475e Rv en 10 verordening 1408/71
  • Onderwerpen: Rechtsvordering
  • Trefwoorden: vrij verkeer werknemers, verordening socialezekerheidsrechten werknemers en zelfstandigen, derdenbeslag, beslagvrije voet en Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen