Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Stenden Hogeschool/werknemer
Rechtbank Noord-Nederland, 30 maart 2010
ECLI:NL:RBASS:2010:BM4008

Stichting Stenden Hogeschool/werknemer

Ontbinding wegens vermeende fraude met subsidieregelingen leidt tot C=1,5 wegens onvoldoende bewijs en eigen schuld werkgever

Werknemer is in 1991 in dienst getreden van de (rechtsvoorganger van) Stichting Steden Hogeschool. Vanaf medio 2005 is werknemer de functie coördinator contractsactiviteiten voor het Kenniscentrum van de Stichting gaan uitoefenen. In die hoedanigheid was hij onder meer betrokken bij het aantrekken en realiseren van subsidies. Uit onderzoek is gebleken dat bij de subsidieverlening diverse regels niet juist zijn nageleefd. Het gevolg is dat het Kenniscentrum 1,5 miljoen moet terugbetalen. Thans verzoekt de Stichting ontbinding wegens een dringende reden. Werknemer is lid van de ondernemingsraad.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Omdat het verzoek geen verband houdt met het lidmaatschap van de ondernemingsraad, is het opzegverbod niet van toepassing. Met betrekking tot de gestelde dringende reden, overweegt de kantonrechter dat het opmerkelijk is dat de Stichting reeds in het voorjaar van 2009 op de hoogte was van de vermeende fraude met subsidieregelingen, doch niet eerder dan nu overgaat tot ontslag van werknemer. Daarmee is de spoedeisendheid van de dringende reden komen te vervallen. Wel acht de kantonrechter sprake van een verandering van de omstandigheden, zodat ontbinding zal worden uitgesproken. Anders dan de Stichting stelt, kan werknemer geen verwijt worden gemaakt. Het had juist op de weg van de Stichting gelegen een goede organisatiestructuur op te zetten. Daarbij komt dat werknemer slechts voor twee dagen in de week werkzaam was bij het Kenniscentrum, het College van Bestuur op de hoogte was van de gang van zaken binnen het Kenniscentrum en onvoldoende is gebleken dat werknemer doelbewust in strijd met wet- en regelgeving zou hebben gehandeld.

Volgt ontbinding met C=1,5.