Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 6 mei 2010
ECLI:NL:RBSHE:2010:BM3939
Van Aalst/Wegenbouwmaatschappij Heijmans BV
Werknemer (62 jaar) is op 1 mei 1985 in dienst getreden van Heijmans, laatstelijk in de functie van projectadministrateur. In het kader van een grote bedrijfseconomisch noodzakelijke reorganisatie is met de vakbonden een Sociaal Plan opgesteld. Sociaal Plan houdt onder meer in dat voor werknemers van 62 jaar of ouder geen voorziening wordt getroffen, omdat deze werknemers gebruik kunnen maken van vroegpensioen. Werknemer zou hierdoor aanmerkelijk achteruitgaan in inkomen (met 35%) en bovendien een veel lager ouderdomspensioen ontvangen. Voor de jongere werknemers is een voorziening getroffen gelijk aan 0,7% van de kantonrechtersformule ter suppletie van een werkloosheids- of bijstandsuitkering, verspreid over vijf jaar, waarvan bij het vinden van een andere baan, de helft ineens wordt uitgekeerd. Werknemer is tijdens het ontslag net drie dagen 62 jaar, waardoor hij geen vergoeding ontvangt. Volgens werknemer is het ontslag kennelijk onredelijk en is het leeftijdsonderscheid in het Sociaal Plan in strijd met de wet.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Een met de vakbonden overeengekomen ontslagregeling levert een zwaarwichtig vermoeden op dat de getroffen regeling redelijk is. In het onderhavige geval is het uitsluiten van 62-jarige van deelname aan het Sociaal Plan in strijd met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd alsook kennelijk onredelijk voor werknemer. Heijmans dient geen legitiem doel met het toepassen van dit leeftijdsonderscheid. Het streven naar 'een zeker niveau van inkomenszekerheid' voor de afgevloeide werknemers, zoals Heijmans aanvoert, is niet aan te merken als een redelijke en billijke doelstelling die deze benadeling van de oudere werknemers ten opzichte van de jongere rechtvaardigt. Voorts lijdt werknemer direct inkomensschade alsook grote pensioenschade door het toepassen van de verplichte prepensionering.
Anders dan werknemer stelt, is toekenning van een volledige schadevergoeding geen vereiste volgens de rechtspraak van de Hoge Raad (12 februari 2010, LJN BK4472). Het is redelijk en billijk om een vergoeding toe te kennen waardoor de ongelijkheid wordt weggenomen tussen de op zichzelf onbetwist redelijke vergoeding uit het Sociaal Plan voor de jongere werknemers en de vergoeding van een maandsalaris die werknemer heeft ontvangen. Toepassing van het Sociaal Plan leidt tot een schadevergoeding van € 86.226,90.