Naar boven ↑

Rechtspraak

bestuurders/werknemer
Gerechtshof Amsterdam, 16 februari 2010
ECLI:NL:GHAMS:2010:BM9466

bestuurders/werknemer

Bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor uitblijven loonbetaling terwijl van betalingsonmacht geen sprake is

Werknemer is van 1 januari 2006 tot 1 juli 2008 in dienst geweest van RWH. In 2007 is tussen partijen een conflict ontstaan en heeft RWH de loonbetaling gestaakt. Bij vonnis van 13 februari 2008 is RWH veroordeeld tot betaling van loon. Tot op heden heeft RWH niet aan het vonnis voldaan. Op 30 september 2008 is RWH in staat van faillissement verklaard. Werknemer heeft vervolgens de (in)direct bestuurders van RWH persoonlijk aansprakelijk gesteld voor het uitblijven van de loonbetalingen. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer toegewezen. Tegen dit oordeel keren de bestuurders zich in hoger beroep.

Het hof oordeelt als volgt. Ondanks de betekening van het door de kantonrechter in kort geding uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van 13 februari 2008 heeft de feitelijk bestuurder geweigerd om aan dat vonnis uitvoering te geven, terwijl RWH op dat ogenblik naar eigen zeggen nog niet in betalingsonmacht verkeerde en zij kennelijk andere crediteuren wel betaalde. Door desondanks uitsluitend werknemer onbetaald te laten en de overige crediteuren wel, geheel of ten dele, te voldoen – terwijl evenmin is komen vast te staan dat werknemer een betalingsregeling is aangeboden – is geen andere conclusie mogelijk dan dat sprake is geweest van betalingsonwil bij RWH. Als enig (indirecte) bestuurder van RWH is bestuurder hiervoor aansprakelijk, nu hij immers heeft bewerkstelligd, althans toegelaten, dat RWH haar opeisbare verplichtingen jegens werknemer niet nakwam, welk gedrag hem kan worden toegerekend en als gevolg waarvan werknemer schade heeft geleden.

Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.