Rechtspraak
werknemer/Autobedrijf De Haar BV
Werknemer is in 1989 in dienst getreden van Autobedrijf De Haar, laatstelijk in de functie als Chef Werkplaats. De Haar heeft de huurovereenkomst per 1 juni 2009 opgezegd. De twee collega's van werknemer zijn na bemiddeling van De Haar in dienst getreden bij Autobedrijf X. Nadat werknemer, De Haar en Autobedrijf X er niet uitkwamen, heeft De Haar toestemming gevraagd de arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen. Werknemer is op 28 april op non-actief gesteld. De arbeidsovereenkomst is op 1 oktober 2009 met toestemming van het UWV WERKbedrijf geƫindigd. De Haar heeft de WW-uitkering tot 100% gesuppleerd. Werknemer heeft zich in een andere procedure op het standpunt gesteld dat sprake is van overgang van onderneming. Thans vordert werknemer van De Haar schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag voor zover in de andere procedure niet wordt geoordeeld dat sprake is van overgang van onderneming.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Niets verzet zich tegen een voorwaardelijke vordering uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag. Hoewel werknemer ruim 20 jaar naar volle tevredenheid heeft gewerkt voor De Haar en het ontslag derhalve als ernstig voor hem heeft te gelden, kan niet worden geoordeeld dat werknemer onevenredig zwaar wordt getroffen in zijn belangen. Daarvoor is van belang dat De Haar zich in alle opzichten als goed werkgever heeft opgesteld. Hij heeft werknemer begeleidt naar ander werk en zelfs aangeboden financieel bij te springen, indien noodzakelijk. Tegen deze achtergrond is de stelling van werknemer dat hij geen werk kan vinden ongegrond. Werknemer werd immers een baan aangeboden, maar heeft die baan afgewezen. Uit dit alles volgt dat het ontslag niet kennelijk onredelijk kan worden geoordeeld.
Volgt afwijzing vordering werknemer.