Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam, 19 juli 2010
ECLI:NL:GHAMS:2010:BN1709
Ondernemingsraad Media Groep Limbrug/Media Groep Limburg
Op 8 januari 2010 heeft Boermann (bestuurder MGL) de ondernemingsraad advies gevraagd over het voornemen om het personeelsbestand van MGL met 24,5 fte in te krimpen tot een omvang van circa 222 fte. Na diverse overlegvergaderingen en aanvullende informatie heeft de ondernemingsraad op 29 maart 2010 negatief geadviseerd. Volgens de ondernemingsraad is de financiële situatie alsmede de noodzakelijke personeelsreductie onvoldoende gemotiveerd, is de adviesaanvraag gebrekkig en zijn bepaalde scenario's - zoals de waarschijnlijke fusie met Wegener - buiten beschouwing gelaten. Op 1 april 2010 heeft Boermann in afwijking van dit advies het besluit geformaliseerd. De ondernemingsraad verzoekt de Ondernemingskamer het besluit te vernietigen.
De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. Hij stelt voorop dat het binnen redelijke grenzen aan de ondernemingsraad en niet aan de ondernemer is om te bepalen welke informatie hij nodig heeft om een verantwoord advies te kunnen geven. Dit kan meebrengen dat de ondernemer in het kader van een adviesaanvraag meer of andere informatie dient te verstrekken dan volgt uit de reguliere verstrekking van financiële gegevens als geregeld in artikel 31a WOR. De bestuurder van MGL heeft onvoldoende inzicht verschaft in de uitwerking van de teruggang van de redactie met 15 fte en de gevolgen daarvan voor de op de redactie werkzame personen en de naar aanleiding daarvan voorgenomen maatregelen. De bestuurder is - in verband met hetgeen zijns inziens uit het redactiestatuut voortvloeit - ook niet voornemens om in een later stadium - op de voet van artikel 25 lid 5, laatste volzin, WOR advies te vragen. Dit op zichzelf leidt reeds tot de gevolgtrekking dat MGL bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De Ondernemingskamer voegt aan dit een en ander nog toe, dat de uitwerking hier ook reeds in dit stadium behoorde te worden gegeven, omdat deze in redelijkheid noodzakelijk is opdat de ondernemingsraad de aanvaardbaarheid van de reductie als zodanig - met het oog op het behoorlijk blijven functioneren van de redactie - ten behoeve van het uit te brengen advies adequaat kon beoordelen. Anders dan MGL kennelijk meent, doen het redactiestatuut en de daarin aan de hoofdredacteur en aan de redactieraad toebedeelde taken en bevoegdheden immers niet af aan het wettelijke adviesrecht van de ondernemingsraad. Voorts heeft de bestuurder onvoldoende inzicht gegeven in de kosten en de verhouding tot Wegener. Dit leidt tot het oordeel dat MGL bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot het besluit van 1 april 2010.