Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27 juli 2010
ECLI:NL:RBBRE:2010:BN3240
Bic Netherlands BV/werkneemster
Werkneemster (55 jaar) is in 1979 in dienst getreden van BIC, waar zij laatstelijk werkzaam was in de functie van afdelingsmanager Customer Services. In september 2009 zijn partijen in onmin geraakt over de wijze, en in het bijzonder de plaats van het functioneren van werkneemster. BIC heeft haar meermalen verzocht haar werkplaats te verplaatsen naar de afdeling waar de werknemers werkzaam zijn. Werkneemster weigert dit. Nadien hebben diverse gesprekken plaatsgevonden, zijn formele waarschuwingsbrieven verzonden en is werkneemster op non-actief gesteld. Het UWV WERKbedrijf heeft toestemming voor opzegging evenwel onthouden, omdat BIC onvoldoende rekening zou hebben gehouden met de bezwaren van werkneemster mede in het licht van de lange duur van haar dienstverband. Thans verzoekt BIC ontbinding van de arbeidsovereenkomst met C=0,2. Werkneemster acht C=2 passend.
De kantonrechter oordeelt als volgt. BIC heeft geen onredelijk voorstel gedaan. Werkneemster heeft zich in casu niet flexibel opgesteld en de deur dicht gedaan. Nu ook werkneemster in haar stukken stelt dat zij het vertrouwen in BIC als goed werkgever heeft verloren, dient de arbeidsovereenkomst te worden ontbonden. Omdat van werkneemster als leidinggevende een meer flexibele houding had mogen verwacht, treft haar enig verwijt. Anderzijds heeft werkneemster ruim 31 jaar goed gefunctioneerd bij en voor BIC. De kantonrechter acht een vergoeding van € 110.000 bruto gepast (C=0,8).