Rechtspraak
Royaan/ex-werknemer c.s.
Werknemer is in 2001 als commercieel manager in dienst getreden van Buitenhuis Snacks BV, thans Royaan genaamd. Op de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding van toepassing. Partijen hebben in het kader van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het oorspronkelijke concurrentiebeding qua functionele reikwijdte aanmerkelijk beperkt tot de grootste concurrenten van Royaan, te weten Mora, Beckers, Wessanen en 'soortgelijke ondernemingen'. Het concurrentiebeding geldt van 1 augustus 2008 tot 1 augustus 2009. Thans vordert Royaan onder meer verbeurdverklaring van de contractuele boetes wegens overtreding van het concurrentiebeding, schending van het geheimhoudingsbeding, schending van merkenrecht en schadevergoeding wegens onrechtmatige concurrentie. Werknemer is tijdens de genoemde periode werkzaam geweest voor Thelumax, die volgens Royaan als 'soortgelijke onderneming' moet worden beschouwd als opgenomen in het concurrentiebeding. Daarnaast zou werknemer het geheimhoudingsbeding hebben overtreden en inbreuk hebben gemaakt op merkrecht van Royaan. Ten slotte zou werknemer na afloop van het concurrentiebeding middels een eigen onderneming op onrechtmatige wijze concurrentie aandoen door stelselmatig klanten van Royaan te benaderen en gebruik te maken van specifieke bedrijfsinformatie van Royaan.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Uitleg van het aangepaste concurrentiebeding leidt tot het oordeel dat Thelumax niet kan worden aangemerkt als een 'soortgelijke onderneming' als bedoeld in het aangepaste concurrentiebeding. Wel is voldoende aannemelijk geworden dat werknemer in januari 2010 bijna letterlijk teksten uit het vertrouwelijke Document van mei 2007 heeft overgenomen in zijn marketingmateriaal. Hij heeft daarmee het geheimhoudingsbeding overtreden. Zijn onderneming en zakenpartner hebben daarvan geprofiteerd. Dat Royaan er kennelijk tot op heden niet voor heeft gekozen om deze teksten te gebruiken doet daaraan niets af. De vorderingen uit hoofde van overtreding van het geheimhoudingsbeding zijn dus toewijsbaar (boete ad € 25.000). Wat de onrechtmatige concurrentie betreft wordt het volgende overwogen. Voor de vaststelling dat er sprake is van ongeoorloofde werknemersconcurrentie moet volgens het arrest Boogaard/Vesta zijn voldaan aan de volgende vereisten: (1) het gebruik maken van kennis en gegevens omtrent klanten opgedaan bij de voormalige werkgever, waardoor (2) stelselmatig en substantieel (3) duurzaam bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever wordt afgebroken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is hiervan geen sprake. Met een beroep op een geheimhoudingsbeding kan Royaan ook niet in redelijkheid van werknemer vergen dat hij zijn hoofd leegmaakt van vakkennis die hij nu juist nodig heeft voor zijn nieuwe bedrijf. Dat werknemer structureel klanten van Royaan is gaan aftroggelen en daardoor op ongeoorloofde wijze afbreuk heeft gedaan aan het bedrijfsdebiet van Royaan is ook onvoldoende gebleken. Royaan heeft niet gesteld om welke klanten het concreet zou gaan. Haar stelling dat haar klanten beweren dat werknemer bij hun langs is geweest met lagere prijzen en dat zij hierdoor nu ook gedwongen wordt tot kortingen is, zonder nadere onderbouwing, onvoldoende om tot het op ongeoorloofde wijze aftroggelen van klanten te concluderen. In het licht van het voorgaande zullen de op onrechtmatig handelen gestoelde vorderingen worden afgewezen. De vordering uit hoofde van merkrecht wordt ook afgewezen.