Rechtspraak
Rechtbank Gelderland, 22 september 2010
ECLI:NL:RBARN:2010:BN8299
werknemers/Stichting ZZG Zorggroep
Werknemers zijn in dienst van ZZG. De gemeente verstrekte tot 1 juni 2010 een subsidie aan ZZG voor de ondersteuning van mantelzorg. Vanaf 1 juni 2010 ontvangt SWON subsidie tot dat doel. Volgens ZZG zijn werknemers per 1 juni 2010 van rechtswege in dienst getreden van SWON. Sinds 1 juli 2010 ontvangen zij noch van ZZG, noch van SWON loon; wie van beiden zij daarvoor aansprakelijk moeten houden is onduidelijk. Werknemers stellen derhalve beide rechtspersonen aansprakelijk voor de loonbetaling en wedertewerkstelling.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In HvJ EG 19 mei 1992, NJ 1992, 476, is overwogen dat het begrip 'overgang van onderneming' ziet op de overdracht van ondernemingsactiviteiten in ruime zin, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan de overgang van gebouwen, inventaris en klantenkring, maar ook aan vergunningen, know-how, goodwill et cetera. Ook bij beantwoording van de vraag of voldaan is aan het overeenkomstvereiste moet een ruim standpunt worden ingenomen. Zelfs indien geen overeenkomst kan worden aangewezen op basis waarvan de overgang kan hebben plaatsgevonden, kan toch zijn voldaan aan het vereiste dat de overgang ten gevolge van een overeenkomst geschiedt. Indien de overgang voortvloeit uit het feit dat het bevoegde gezag eenzijdig de subsidie van de ene naar de andere stichting overhevelt en niet voortvloeit uit een overeenkomst, kan eveneens worden aangenomen dat sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW. Naar het oordeel van de kantonrechter doet deze situatie zich in casu ook voor. Het is niet relevant dat het Steunpunt (ZZG) na de overgang niet als herkenbare organisatorische entiteit bij SWON terugkeert. Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 12 februari 2009 (JAR 2009/92) overwogen dat voor toepasselijkheid van de richtlijn vereist is dat waar sprake is van een overgang van een economische eenheid die haar identiteit behoudt, daaronder een geheel van organisatorische middelen wordt verstaan. Deze eis moet echter restrictief worden uitgelegd om te voorkomen dat de bescherming van richtlijn 2001/23 te zeer wordt ingeperkt; de redenering dat de richtlijn niet van toepassing is als een verkrijger besluit om een overgenomen onderdeel te ontbinden en in zijn eigen structuur te integreren, kan daarom niet worden aanvaard, aldus het Hof.
Volgt toewijzing vordering werknemers.