Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Connexxion en Syntus
Rechtbank Amsterdam, 15 oktober 2010
ECLI:NL:RBAMS:2010:BO1764

werknemer/Connexxion en Syntus

Fiscalist van Connexxion is niet aan te merken als indirect personeel in de zin van de Wet Personenvervoer 2000 en gaat niet van rechtswege over op de nieuwe concessiehouder

Werknemer is per 1 juni 2006 bij Connexxion in dienst getreden, als fiscalist. Hij heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en verrichtte zijn werkzaamheden op het hoofdkantoor van Connexxion te Hilversum, ten behoeve van het gehele concern, op de Afdeling Fiscale Zaken. Connexxion beschikt over diverse openbaarvervoerconcessies. Een daarvan was die voor Midden-Overijssel (verder: de Concessie). Naast openbaar vervoer houdt het Connexion-concern zich bezig met taxi- en ambulancevervoer. In december 2009 is Connexxion de Concessie kwijtgeraakt. De concessieverlener heeft de Concessie via een aanbestedingsprocedure toegekend aan Syntus. Connexxion stelt zich op het standpunt dat werknemer als 'indirect personeel' in de zin van de Wet personenvervoer 2000 (WPV 2000) moet worden aangemerkt en derhalve van rechtswege in dienst is getreden van Syntus. Werknemer vordert thans loondoorbetaling en wedertewerkstelling bij Connexxion.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer niet valt onder de in artikel 37 lid 1 onder a WPV 2000 genoemde definitie van 'direct' personeel, maar wel of hij aan te merken is als 'een indirect ten behoeve van de verrichting van het openbaar vervoer waarvoor de concessie werd verleend, werkzame persoon', als bedoeld in artikel 37 lid 1 onder b en zo ja, of dat tot gevolg heeft dat zijn dienstverband met Connexxion van rechtswege is overgegaan naar Syntus, de nieuwe concessiehouder. In het licht van de tekst en de achtergrond van de WPV 2000, dient er een zeker verband te bestaan tussen het verlies van de Concessie en het afvloeien van personeel, oftewel het plaatsen van personeel op de lijst van 'indirecte werknemers' in de zin van de wet. Niet voor niets wordt bijvoorbeeld in lid 2 van artikel 37 WPV 2000 voor de vaststelling van het aantal personen dat zou moeten overgegaan aangeknoopt bij de verhouding tussen de verminderde omzet 'ten gevolge van de overgang van de concessie' en de totale omzet van de voormalige concessiehouder. Het ligt op de weg van Connexxion om aannemelijk te maken dat van een dergelijk verband in dit geval sprake is. Dit heeft Connexxion evenwel niet gedaan. Connexxion had nader moeten onderbouwen dat het verloren gaan van de Concessie en het verlies van de arbeidsplaats van werknemer in voldoende mate met elkaar verband houden. Te denken valt bijvoorbeeld aan een cijfermatige onderbouwing, op grond waarvan aangenomen zou kunnen worden dat de omzet van Connexxion vanwege het concessieverlies zodanig gereduceerd zou zijn, dat de instandhouding van de Afdeling Fiscale Zaken economisch niet langer verantwoord zou zijn. Nu een dergelijke onderbouwing geheel ontbreekt, valt niet uit te sluiten dat het reorganiseren van de fiscale afdeling een reorganisatie betreft die feitelijk geheel los staat van het verlies van de Concessie.

Volgt toewijzing vorderingen werknemer.